interview> Navraag

Christine Van Broeckhoven: “Ik heb nooit de regels gevolgd”

Christine Van Broeckhoven is directeur bij het Vlaams Instituut voor de Biotechnologie. Ze is gespecialiseerd in dementie en wil het thema naar de voorgrond brengen.

Gepubliceerd

BIO

Christine Van Broeckhoven studeerde chemie met een minor in biochemie en doctoreerde in de moleculaire biologie. Ze deed een jaar onderzoek in San Diego en won in 1993 de prestigieuze Amerikaanse Potamkin prijs voor haar onderzoek naar alzheimer.

Tussen 2007 en 2010 was ze voor de sp.a actief in het federaal parlement. Momenteel leidt ze het departement Moleculaire Genetica van het VIB, is ze onderzoeksdirecteur van het Laboratorium Neurogenetica in het Instituut Born-Bunge en onderzoeksleider Neurodegeneratieve hersenziekten.

Op haar achttiende won Van Broeckhoven eenschoonheidswedstrijd, maar lachen voor onze camera doet ze wat ongemakkelijk. “Alseen fotograaf snel binnenkomt en een portret schiet, voel ik me niet tevredenover het resultaat.” Uitvoerig vertelt ze over haar leven en werk.

Hoe bent u bij het hersenonderzoek terecht gekomen?
Christine Van Broeckhoven: “Ik ben afgestudeerd als chemicusmiddenin een economische crisis en was werkloos. In het BTK-systeem (eensysteem van bijzondere tijdelijke tewerkstelling waarbij je niet langer de verplichting totstempelcontrole had, red.) ben ik terecht gekomen op een afdeling waaronderzoek gebeurde naar enzymdeficiënties bij pasgeborenen. Daar ben ik in aanraking gekomen metde mensgenetica.”

“Een aantal mensen hebben mij met hun discipline eenkeerpunt laten maken. Dat was het geval tijdens het vak wetenschapsfilosofievan Etienne Vermeersch, die me het inzicht in het maatschappelijk belang van onderzoekbijbracht.”

“Later contacteerde neuroloog Jan Geuens mij. Hij nam me mee naarde hersenbank. Dat was nog de oude opstelling van op elkaar gestapelde glazenbokalen waar de hersenen versneden op sterk water stonden. De hersenen zijn volgensmij het meest fantastische orgaan van de mens. Toen ben ik gestart met neurowetenschappelijk onderzoek, onder meer naar dementie.”

“Wat dieper ligt, is dat ik vrijzinnig humanist ben. De psyche en identiteit van de mens zijn voor mij het meest waardevolle aan dezesamenleving. Bij dementie verlies je net je eigen identiteit en het contact metsamenleving.”

Hoe reëel is het probleem van jongdementie?
Van Broeckhoven: “De meeste patiënten met jongdementie zijntussen 45 en 65 jaar. Er is ook een kleinere groep tussen 25 en 45. Er zijn weinigstudies over jongdementie. Vandaag wordt de aandoening slecht herkend. Het kantien jaar duren tot de diagnose gesteld wordt.”

“De kans op dementie is één op honderd op de leeftijd van 65 jaar, maar hoe ouder je wordt,hoe groter je kans. De biologie van veroudering is verschillend van mens totmens. Dat is, naast de levenswijze en de omgeving, een belangrijke factor.”

Dement op de werkvloer

U zetelde zelf in het federaal parlement tot 2010. Daarzette u de problematiek van de vergrijzing in de kijker. Vindt u de huidigeomgang van de politici met vergrijzing een juiste?
Van Broeckhoven: “Voor politici is het moeilijk gradaties inacht te nemen. Iedereen gaat op pensioen op hetzelfde moment en uitzonderingen worden daarin niet gemaakt. Met de biologie van de mens wordt geenrekening gehouden. Maar als mensen tot hun zeventigste moeten werken,hoeveel zitten er dan op de werkvloer met dementie?”

“Politici houden geen rekening met de biologie van de mens”

Waar komt de onwil bij politici vandaan om meer aandacht te besteden aan problemen als dementie?
Van Broeckhoven: “Politici werken per legislatuur, maar je zou zelfs kunnen zeggen dat ze gedeeltelijk op jaarbasis werken. Langetermijnvisies zijn er bitter weinig. Voor wat dementie betreft heeft Nicolas Sarkozy als eerste verandering gebracht. Hij heeft als president een Frans alzheimerplan opgezet en heeft dat meegenomen naar Europa.”

“Ik ben als federaal vertegenwoordiger toen nog naar zijn presentatie geweest voor het Europese plan. Ik volgde het op omdat ik een Belgisch Alzheimerplan wilde opzetten. Er was niemand anders mee bezig."

“Met Jo Vandeurzen (minister van Volksgezondheid (CD&V), red.) heb ik lange gesprekken gehad en nu is er een Vlaams dementieplan. Maar Wallonië heeft er nog altijd geen. Als je ziet welke bedragen er zijn in het Verenigd Koninkrijk, Nederland of Duitsland, vraag je je soms af wat wij hier aan het doen zijn.”

Prinses in Amerika

U deed een jaar onderzoek in de VS. Was het verschil groot?
Van Broeckhoven: “In Amerika worden mensen op mijn niveau als een prinses behandeld. Niet dat je er niet hard moet werken, maar je krijgt een package deal met centrale diensten, personeel en een ruim budget. We hebben hier ook goede wetenschappers zitten, maar zij hebben er veel meer.”

Vlaanderen staat ondanks de administratieve rompslomp toch hoog aangeschreven in het domein van de biotechnologie?
Van Broeckhoven: “We staan hoog aangeschreven en daar speelt het VIB (het vroegere Vlaams Instituut voor de Biotechnologie, red.) een belangrijke rol in. In ons departement aan de Universiteit van Antwerpen zijn wij steeds op zoek naar de beste kandidaten voor een doctoraat. Na twee jaar word je geëvalueerd. Dat is hard, want onderzoekers werken veel, ook in de weekends en 's avonds.”

Hoe combineert u de hoge werkdruk met het onderhouden van een gezin?
Van Broeckhoven: “In ons VIB-departement zorg ik voor een familievriendelijke omgeving, in de filosofie dat het onderzoek de beste resultaten levert als het personeel gelukkig is. Er is flexibiliteit, want je wordt geëvalueerd op prestaties en niet op aanwezigheid.

“Als doctoraatstudent had ik een conflict met mijn promotor omdat ik ’s nachts had gewerkt en overdag iets anders deed. Ik ben altijd vrijgevochten geweest. Ik heb nooit de regels gevolgd, ik heb de logica gevolgd.”

Jaloezie

Hoe gaat uw omgeving om met het carrière-aspect?
Van Broeckhoven: “Zes maanden na de geboorte van mijn jongste dochter ben ik naar Londen vertrokken voor enkele weken onderzoek. Mijn schoonzus vond het niet kunnen dat ik mijn baby achterliet. Mensen maken zulke verwijten uit jaloezie, omdat ze zelf ook dingen willen doen, maar er de kracht niet voor vinden.”

“Ik doe onderzoek uit pure passie”

“Ik doe geen onderzoek uit carrièredrang. Ik doe het uit pure passie. Ik ben een wetenschapper. Carrière koppel ik aan geld, zo ga je geen professor worden. Ik heb een goed geheugen en kan goed organiseren, waardoor het allemaal goed is gekomen.”

Bent u bang om zelf dement te worden?
Van Broeckhoven: “Tegen mijn echtgenoot zeg ik om te lachen dat ik dement word als ik iets vergeten ben, maar hij vindt dat geen leuke grap. Met ouderdom krijgt iedereen last van vergeetachtigheid en stress vermeerdert dat nog.”

Euthanasie bij patiënten met dementie blijft een gevoelig punt. U bent wel voorstander.
Van Broeckhoven: “Er is de euthanasieverklaring tegenover de wilsverklaring die stelt wat je niet wil, zoals reanimatie bij een hersenbloeding. Bij de euthanasieverklaring gaat om wat je wel wil om het lijden te vermijden. Vandaag is er opnieuw discussie over euthanasie bij dementie. Ik ben voor euthanasie, omdat ik vind dat mensen het recht hebben om te beslissen over een waardig levenseinde.”

“Ik begrijp dat mensen angstig zijn, want we kunnen moeilijk om met de gedachte van er niet meer te zijn. Het is niet omdat ik zeg 'dood is dood', dat je niet je best moet doen voor dit leven. Ik concentreer me op het nu en doe wat ik kan voor de mensen rondom mij.”

Powered by Labrador CMS