interview> Navraag

Rudi Vranckx: 'Soms moet je genadeloos hard je licht laten schijnen op dingen'

Rudi Vranckx is rusteloos. Zijn nieuwe boek 'Harde Tijden’ ligt nog maar net in de rekken en onlangs toonde hij in de Canvasreeks ‘IS in het vizier’ een confronterend deel van de wereld.

Harde Tijden

In 'Harde Tijden' probeert Vranckx een analyse te geven van onze tijd. IS loopt militair gezien op zijn laatste pootjes maar dat betekent niet het einde van de terreur. In het boek gaat Vranckx in op de vraag hoe de toekomst eruit ziet in een wereld waarin Trump heerst en radicale ideeën zich verspreiden.

Harde Tijden, Borgerhoff & Lamberigts: € 22,95.

We interviewen Rudi Vranckx in een Leuvense koffiebar. In het midden van het gesprek loopt een vrouw op ons af: ‘Ik wil u al jaren zeggen dat ik u ongelooflijk bewonder.’ Vranckx reageert met een blos op zijn wangen. De Vlaming apprecieert Vranckx en zijn werk, zoveel is duidelijk.

Zijn nieuwe boek en de Canvasreeks zijn verbonden aan een scholenproject. Met een aantal getuigenissen over de strijd tegen IS en over geradicaliseerde jongeren probeert hij vraag en antwoord te bieden. ‘Het gaat vooral om jonge mensen, we kunnen die online en via het onderwijs bereiken’, aldus Vranckx.

Vindt u dat journalisten een maatschappelijk engagement moeten aangaan?
Rudi Vranckx: ‘Geëngageerd is nogal een beladen woord, maar een journalist is per definitie geëngageerd in de samenleving waarin hij rondloopt. Dat moet daarom geen bevooroordeelde journalistiek zijn, maar ik vind wel dat we een maatschappelijke rol hebben. Absoluut.’

‘Ik vind ook niet dat we ons als schichtige muizen in een hol in de grond moeten stoppen omdat er een aantal mensen fake news roepen. Net daarom moeten wij onze job serieus doen en onze nek durven uit te steken.’

‘De dingen waarmee we te maken krijgen zijn maatschappelijk heel relevant. Ik zou deze job niet doen mocht het niet belangrijk zijn voor de samenleving. Dat maatschappelijk engagement uit zich voor mij in de wereld begrijpen en zo eerlijk mogelijk verhalen vertellen, zonder iets te verdoezelen.’

Is het mogelijk om een vorm van objectiviteit te bereiken?
‘Ik tracht een beeld te schetsen van een wereld die de mensen niet kennen. Ik ken die wereld soms zelf ook niet. Als ik een massagraf of een slachting zie, moet ik daarover verhalen. Als ik een vliegtuig vatbommen zie droppen - ik heb dat gezien in Syrië - dan ga je mij niet horen zeggen dat de ene dat beweert terwijl Assad het ontkent. Ik stel in zo’n geval eerder dat het regime ontkent dat ze die gedropt hebben, hoewel ik het gezien heb. Die afstandelijkheid is wel objectief.’

‘Soms moet je genadeloos hard je licht laten schijnen op dingen. De wereld is een puzzel, hoe meer stukjes je legt, hoe meer de mensen kunnen zien wat er te zien is.’

'Je moet dat blijven beklemtonen: voor elke tien of honderd slachtoffers hier, vallen er in Syrië duizend'

Bent u overweldigd wanneer u aan een nieuwe reeks zoals 'IS in het vizier' begint?
‘Ja, dat overweldigt. Als je als journalist relevant wil zijn, dan moet je de onderwerpen aanpakken die er op dat moment toe doen. En dat was voor mij wat er in mijn wereld toe deed. Op zo’n moment denk je: hoe moet ik dat in godsnaam aanpakken? Ik weet dat ik in Syrië niet binnen mag, maar ik wil de strijd zo dicht mogelijk benaderen. Ik zoek mensen die kunnen vertellen wat er daar gebeurt. Niet alleen tegenstanders, maar ook mensen die lid waren van de terroristische groep.’

U mag Syrië niet meer binnen, zegt u. De inlichtingendienst doet zijn werk goed.
'Onlangs is mijn tolk uit Libanon naar daar gegaan om mijn dossier aan te kaarten. Ze halen daar zo’n (wijst vijf centimeter aan tussen vingers, red.) map boven. In die map staat alles wat ik gezegd en gefilmd heb. De veiligheidsdiensten daar weten perfect wat ik zeg en niet zeg. Ik weet nu niet of ze daar op termijn Veto gaan in steken en gaan vertalen in het Arabisch.’ (lacht)

Dat zou bijna een eer zijn. Op een manier streelt dat toch een beetje uw ego, niet?
‘Ja, maar het is wel vervelend. Want dat belet je om terug te gaan natuurlijk.’

In hoeverre is onze angst hier gerechtvaardigd ten opzichte van daar?
‘IS wil hier aanslagen plegen en hebben ze gepleegd. In dat opzicht is onze angst zeker gerechtvaardigd, daar valt weinig over te twijfelen. Besef wel – en je mag nooit stoppen met dat te beklemtonen: voor elke tien of honderd slachtoffers hier, vallen er daar duizend. Het is belangrijk om dat perspectief te bewaren, maar dat neemt de vrees van mensen hier niet weg.’

‘Vrees en angst zijn iets heel persoonlijks. De angst die hier leeft is voor mij even reëel of belangrijk als de angst in Bagdad.’

'Ik hoop dat 2017 niet het jaar van de polarisering wordt'

Heeft u vandaag meer angst dan vroeger?
‘Ja. Het kan met de leeftijd te maken hebben, maar in het begin stond ik daar helemaal niet bij stil. Ik observeerde de dingen die gebeurden en reageerde daarop, ik functioneerde daar echt in. Als jonge gast had ik soms ook vreemde gedachten in mijn hoofd, bijvoorbeeld: als ik naar een een mijnenveld ga, zou ik erdoor durven gaan of niet?’

‘De angst is ondertussen meer aanwezig. De eerste tien jaar van mijn job was het simpel: je plakte tv in grijze tape op het dak van je auto en je ging ervan uit dat ze niet op je schoten. Die regels zijn door Al Qaeda in Irak grondig veranderd. Als ze zagen dat je van de pers was, wilden ze je ontvoeren. Na zo’n ervaringen begin je regels op te stellen: ik kan hier maar twintig minuten blijven en ik moet op voorhand checken of alles veilig is, ik moet voortdurend in beweging blijven. Dat geeft een gevoel van paranoia.’

‘Ik heb ook angst bij het begin van een opdracht. Op zo’n moment denk ik: shit, wat doe ik nu weer? Maar eens je binnen bent, herken je de wereld weer.’

Heeft u al een volgend project klaar staan?
‘Ik vertrek volgende week naar Israël en Palestina. In juni zal de bezetting door Israël vijftig jaar geduurd hebben. Dat is een conflict dat al te vaak wordt vergeten. Alle aandacht is nu op IS gericht, maar eigenlijk is die bezetting een van de kernen van de boosheid in het Midden-Oosten. Dat is een etterbuil - een gezwel van onvrede - van dubbele moraal in internationale politiek.’

‘Ik vind het mijn taak om daar nu te gaan kijken. Er is van alles gaande dat we daar niet mogen vergeten. Mijn intuïtie zegt mij ook dat er daar van alles gaat gebeuren. De kaarten worden opnieuw geschud, ook daar. En dat is een heel ontvlambaar gebied. Binnen de kortste keren kun je een nieuwe Gaza-oorlog krijgen.’

In uw boek schrijft u dat 2016 'als geen ander jaar zo weinig hoop leek te kennen', wat verwacht u voor 2017?
‘2017 is het jaar van de onvoorspelbaarheid. Het is gelukkig nog niet het jaar van het uiteenvallen van de Europese Unie. Ik hoop dat dit niet het jaar wordt van de polarisering. Dat uit zich op alle vlakken: de vrijheden die aangetast of in vraag gesteld worden. Kijk naar Orban (Hongarije, red.) en Erdogan (Turkije, red.). Ik hoop echt dat het dat niet wordt.’

‘Ik hoop ook op het jaar van de menselijkheid, want dat zijn we soms precies kwijt. We zijn te veel met angst bezig. Mensen keren weer op zichzelf. Je mag je menselijkheid niet verliezen. Dat is waar ik voor vrees. We hebben het over anderen als gelukzoekers, alsof het een scheldwoord is. Mensen die op bootjes kruipen zijn gelukzoekers. Ik vind dat eigenlijk een mooi woord. Iedereen zoekt dat, op zijn manier.’

Powered by Labrador CMS