splinter> Splinter

Stinkende solidariteit

Dat de markt doordringt tot alle uithoeken van de samenleving, is niets nieuws meer. Dat er verregaande consequenties aan verbonden zijn, vergeten we vaak.

Gepubliceerd

De splinter bevat de mening van de auteur. Ze bevat niet de mening van de redactie.

We lijken soms wel te leven in eenof ander hedonistisch nihilisme, of een ongebreidelde yolo-cultuur, waarin alles mogelijk is en bijna alles te koop. Daaris op zich niets mis mee en het is ook logisch. Er zijn in onze samenleving haast geen vaste standaarden meer om waardeoordelen op te baseren. Vaak proberenwe gewoon onze tijd op individueel niveau zinvol doorte brengen.

Het morele vacuüm waarin we leven, zette de poort wagenwijd open voor allerlei emancipatorische bewegingen, vanuit het idee dat wij onze waarden zelf kunnen uitstippelen. Maar als niets meer echt heilig is, krijgt ook de markt vrij spel. De individualistische consumptiemaatschappij is intussen een gigantisch cliché.

Zelfs een terroristische aanslag kantegenwoordig worden omgevormd tot een vreemde vorm van consumentisme. Iedereen wil erzijn deel van. Na de aanslagen in Parijs ontstond daar ogenblikkelijkeen markt in. Solidariteit met een prijskaartje aan: “19 euro om te tonen dat jijmeeleeft!”. Van horloges, stropdassen en babyrompertjes van Charlie Hebdo tot Pray for Paris T-shirts en keukenschorten: het internet staat vol met merchandise.

Mensen willen solidair zijn engaan vaak nietsvermoedend mee in dat verhaal. Toch wringt het. Dat we geld betalenom medeleven te uiten of geld verdienen met een aanslag. Als al die spullen ooknog eens werden vervaardigd door loonslaven in een ver land is decynische cirkel rond.

Dat soort praktijken gebeurt overal wel, maar gevaarlijk wordt het als we het aan de marktzouden overlaten om voor ons te bepalen wát we moeten voelen. Neem Facebook. Enkeleuren na de aanslagen in Parijs kregen gebruikers de mogelijkheid hunprofielfoto aan te passen naar de Franse driekleur. Na enige tijdverdween de functie automatisch weer en kregen we onze gewone profielfoto’sterug.

Jehoefde eigenlijk niet in te zitten met hoelang of met wie je solidair was, Facebook nam dat voor zijn rekening. Dat het willekeur was, een eenzijdigeactie die de ene bevolking boven de andere stelde, kon de duizenden gebruikersniet deren. Dat nog geen maand erna hetzelfde privilege ter beschikking werdgesteld aan reclame voor de nieuwe StarWars film en iedereen zo een lightsaberaan zijn profielfoto kon toevoegen, evenmin.

Uiteraard bedoelen mensen hetonschuldig. Maar als zelfs zo’n sterk symbolisch gebaar kan worden opgekocht, moeten we dan geen twee keer nadenken voor we er in meegaan? Facebook is een bedrijf, geenliefdadigheid. Solidariteit uiten op sociale media is goed, maar bedrijven erover laten beslissen is gewoon dom. Ze hebben altijd andere redenen om ergens belang aan te hechten.

We kunnen er niet altijd buiten,maar moet er voor alles een markt zijn? Of gaan er dan belangrijke zaken verloren? Daargaat het om. In zijn boek What Money Can’tBuy beargumenteert Michael Sandel dat marktwerking ethiek verdringt: hetwerkt slavernij in de hand en corrumpeert bepaalde intrinsieke waarden – zoalsvriendschap of solidariteit – of authenticiteit in het algemeen. Hij stelt metklem dat we een grens móéten trekken, willen we ethiek in leven houden.

Hetlijkt mij vooral belangrijk dat we kritisch blijven en al te vaste waarheden uitdagen. De verregaande invloed vande markt is niet onschuldig. Als er geen grenzen meer zijn, als alles mogelijkis met een beetje geld, waar staan we dan nog voor?

Powered by Labrador CMS