artikel> Racisme en seksisme in de studentencodex

De codex een museumstuk?

Een avond vol zang, drank, gezelligheid en verbroedering. Dat zijn de voornaamste kenmerken van een cantus. We schreeuwen oude liedjes uit een oud boek. Is dat nog van deze tijd?

‘Pagina vijfhonderd. Vijf nul nul. Nul nul vijf. Pagina vijfhonderd!’ Uit volle borst: And I jumped upon a n***** for I thought he was a hoss. Het is natuurlijk niet verwonderlijk dat in een oud en uitgebreid liederboek als de studentencodex hier en daar een vleugje racisme of seksisme te bespeuren valt.

De hierboven geciteerde zin komt uit het lied ‘Polly Wolly Doodle’ en duikt voor het eerst op in Mississippi, op een moment dat de KKK er haar opgang maakt. Sam Ceusters, cantor bij Chemika, kent het: ‘Ik weet dat bij Polly Wolly Doodle gretig 'n***** !' wordt meegeroepen, omdat dat voor zover ik weet het enige nummer is waar uitdrukkelijk n***** wordt gezongen.’

'Bekeert hen, kneedt hen, port hen: "Storm op zee!" En zijn ze rijp gezongen, trouwt ermee!'

Flard uit 'Het lied van Pater Callewaert'

Wat eerder, op pagina 438, stuiten we in het onbekende, Zuid-Afrikaanse lied ‘Ou tante Koba‘ op een apenmetafoor: Ou tante Koba, die is so dom; sy roer haar koffie met haar groottoon om.Het lied van Pater Callewaert’ pleit dan weer voor een vervallen vorm van seksuele hygiëne. Alleen waar Vlaams met Vlaams in Vlaanderen paart, rijst ’t handgebaar van Pater Callewaert. Crescite et multiplicamini!, staat er te lezen. Of ook: Verliefd, gij jongens, kiest alleen een bruid in ’t koor der Vlaamsgezinde maagden uit. [...] Bekeert hen, kneedt hen, port hen: “Storm op zee!” En zijn ze rijp gezongen, trouwt er mee!

Verder vinden we een resem aan Zuid-Afrikaanse liederen. Hier is het niet de inhoud die vragen oproept - vaak gaat het om erg mooie liederen -, wel de taal zelf en de manier waarop ze in de codex zijn beland, liggen erg gevoelig. ‘In de codex staat ook het Wilhelmus’, verklaart Maxime Goris, preses van het Katholiek Hoogstudenten Verbond (KVHV), de studentenclub die de Leuvense codex al sinds de jaren vijftig opstelt en uitgeeft. ‘Dat lied staat erin omwille van de grote aanhang voor Grootneerlandisme in de jaren vijftig. Toen waren veel studenten nog voorstander van een nauwere band tussen alle Nederlandstalige cultuurgebieden. Dus Nederland, Vlaanderen en dan ook Zuid-Afrika.’

'Zij moest komen in de kajuit. Kreeg een pak rammel, kreeg een pak rammel'

Flard uit 'Daar was laatst een meisje loos'

In de kajuit

Daarnaast zijn voorbeelden van al dan niet latent seksisme talrijk. Begrijpelijk opnieuw, gezien de ouderdom van de liederen. Het van oudsher typisch mannelijke karakter van het studentenleven verklaart dat eenzijdige perspectief. Toch doen veel flarden ook vandaag nog een belletje rinkelen. Op pagina 219 bijvoorbeeld, in het lied ‘student zijn’, lezen we: De student is een vent die zijn pint tijdig drinkt, en wel eens naar een mooi meisje pinkt.

Hetzelfde geldt overigens voor zeemansliederen. Vrolijk zingen we dat al die willen te kapren varen’ mannen met baarden moeten zijn en dat zij moest komen in de kajuit. Blijkbaar krijgt het loze meisje er een pak rammel. Ook de dames in de corona zingen vrolijk mee.

Context en traditie

Het staat er, we zingen het en we zingen het al lang - wat moeten we hiermee? Het is de Leopold II-vraag. En dus krijgen we ook Leopold II-antwoorden. Verschillende cantors wijzen naar de context waarin de liederen ontstaan zijn, naar de studentikoze traditie en het erfgoed dat deze liederen uitmaken.

De preses van het KVHV stelt voor om wat meer duiding te geven bij het zingen van die nummers: ‘Als vrouwen in de corona de duiding krijgen bij het tijdperk waarin dit boek ontstaan is en welke traditie het uitdraagt, dan denk ik dat zij volwassen genoeg zijn om te beseffen dat het helemaal niet de bedoeling is van de corona om seksistisch over te komen.’

'Het is altijd een meerwaarde om die kennis als senior of cantor mee te geven met de corona'

Brent Bruynseels, senior bij Gaudia

En inderdaad, de codex is een statische verzameling van liederen waar op fluïde wijze mee wordt omgegaan. Wie het boek en de cantustraditie als erfgoed beschouwt (de vraag blijft of de liederen die erin staan dat ook noodzakelijk zijn), moet zich dan ook op een of andere manier een correcte houding weten aan te meten.

Niels Maris, cantor bij Katechetika, doet het naar eigen zeggen al: ‘Je zou de student er toch op kunnen wijzen dat in de tijd vlak na de oorlog extreem Vlaamsgezinde studenten Duitse marsliederen (‘Erika’, ‘Schwarzbraun ist die Haselnuss’ en mogelijks ook ‘Die Lore’, red.) erin hebben laten opnemen. Dat is wel iets goed om te weten.’

Brent Bruynseels, senior van Gaudia, dé cantusclub bij uitstek, wil de balans in evenwicht en pleit ervoor dit ook bij de vele liederen met een mooie geschiedenis te doen: ‘Het is altijd een meerwaarde om die kennis als senior of cantor mee te geven aan de corona.’

Ingeburgerd

Arno Cuvry, cantor bij Medica, wijst ons dan weer op een aantal uitingen die van de corona zelf komen. ‘Er zijn een paar wat racistische en seksistische dingen ingeburgerd die niet in de tekst staan, maar wel erbij gezongen worden. Ik denk dat daar wel aangebrande versies durven uit voort komen.’ Het roept de vraag op of de balans momenteel wel juist zit.

Voorbeelden vinden we in een nazang bij de ‘Sarie Marais’: Hulle gooi jou op n skip vir n lange lange trip, die josie weet waar naartoe - Auschwitz!, en in een vrije versie van het lied ‘Chevalier de la table ronde’ waarin wordt verwezen naar pedofiel en moordenaar Marc Dutroux: Si je meurs, je veux qu’on m’enterre dans la cave de monsieur Dutroux.

‘Als tussen de nummers door racistische, nationalistische, seksistische of gender-binaire uitspraken gebeuren, dan zal dat altijd met een humoristische ondertoon zijn en nooit om te kwetsen. De cantus is er om jezelf te amuseren met de rest van de corona’, aldus Ceusters, cantor bij Chemika.

'Non-stop lachen met vrouwen, seksistische opmerkingen maken. Maar natuurlijk allemaal met een korrel zout, hè. Met veel respect voor vrouwen'

Maxime Goris, preses van het Katholiek Hoogstudenten Verbond

Volgens Goris (KVHV) valt de Leuvense, groene codex ook nog best mee in vergelijking met de Gentse. 'Daar staan de meer seksistische strofes gedrukt in de codex waar die in Leuven gewoon als 'vrije versie' gezongen worden. Ik heb daar in Gent eens een cantus meegemaakt, dat is non-stop lachen met vrouwen, seksistische opmerkingen maken. Maar natuurlijk allemaal met een korrel zout he. Met veel respect voor vrouwen. De meisjes trekken zich daar niets van aan, ze lachen daar een keer mee, want ze weten goed genoeg dat wat daar gezongen wordt niet de maatschappij is zoals ze nu is’, aldus de preses.

Weg uit het keurslijf

Een cantus als een plek waar je eens lekker uit de bocht mag gaan - zoiets dus. Even weg uit het keurslijf van de alledaagse politieke correctheid. Bij het immer populaire ‘Annemarieken’ is het bijvoorbeeld de bedoeling dat jongens en meisjes elkaar om beurten schofferen.

Kan dat lied misschien begrepen worden als een aanknopingspunt voor meer gelijkwaardig gemoddergooi? ‘Bij Annemarieken is de kans even groot dat de meisjes betere steken kunnen uitdelen dan de jongens en natuurlijk is het geweldig amusant om een meisje of jongen met een grote mond de grond in geboord te zien worden met een paar goede steken waar ze niet op kunnen antwoorden’, aldus Ceusters.

Ook Bruynseels ziet er een vorm van feminisme in: ’Ik heb al vaak meegemaakt dat zowel mannen als vrouwen behoorlijk scherp uit de hoek kunnen komen. Dit is een lied dat Annemarieke afschildert als sterke, onafhankelijke vrouw die niet moet luisteren naar wat de mannen haar vragen, dus in dat opzicht is het een beetje feministisch. Uiteindelijk is het natuurlijk ook belangrijk dat mensen tegen een stootje kunnen, dat is net als een academische opleiding een goede voorbereiding op het leven.'

'Voor elk dubieus lied staan er 10 andere, prachtige, eventueel ludieke liederen in de codex'

Brent Bruynseels, senior bij Gaudia

We shall overcome!

Vrijwel iedereen die we spreken is het erover eens dat we het kind niet met het badwater mogen weggooien. ‘Voor elk dubieus lied staan er 10 andere, prachtige, eventueel ludieke liederen in de codex’, aldus Bruynseels. ‘My old Kentucky home’, ‘Old folks at home’ en ‘Michael’ zijn bijvoorbeeld liederen waarmee slaven in opstand kwamen tegen het onrecht dat hen werd aangedaan. Het lied ‘We shall overcome’ op pagina 543, werd dan weer door Martin Luther King verwerkt in één van zijn speeches. Shall we overcome? We verklaren het debat voor geopend.

Powered by Labrador CMS