interview> Interview Ann Verreth en Marc Luwel over kwaliteit van hoger onderwijs

NVAO over Vlaams hoger onderwijs: “Wij zijn gewoon goed”

Met de kwaliteit van het Vlaamse hoger onderwijs gaat het goed, aldus Ann Verreth en Marc Luwel. De nieuwe instellingsreview moet die kwaliteit verder bewaken.

Gepubliceerd

WTF? NVAO

De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie bij verdrag opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid om een deskundig en objectief oordeel te geven over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen.

De NVAO kent een Nederlands-Vlaams Bestuur dat is onderverdeeld in een Algemeen Bestuur en een Dagelijks Bestuur. Vertegenwoordigers van koepel- en studentenorganisaties in het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs en Vlaamse werkgevers- en werknemersorganisaties hebben zitting in de Adviesraad van de NVAO.

De NVAO is gevestigd in Den Haag. Op het bureau werken circa veertig Nederlandse en Vlaamse medewerk(st)ers.

Meer over het kwaliteitszorgsysteem COBRA van de KU Leuven lees je in ons dossier.

We ontmoeten Ann Verreth en Marc Luwel in de Thomas Morehogeschool in Mechelen. Als Vlaamse bestuurders van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) moeten zij de kwaliteit van het hoger onderwijs bewaken. Geen eenvoudige opgave. Toch lukt dat goed, verzekeren beide bestuurders ons.

Hoe waarborgen jullie de kwaliteit van het hoger onderwijs?
Ann Verreth: “Dat is geen moeilijke vraag, maar wel een complex antwoord. De opleidingsvisitaties (vroegere controlemomenten voor individuele opleidingen in het hoger onderwijs, red.) zijn bevroren.”

“Vanaf nu werken we met pilot instellingsreviews, waarbij de hele instelling op haar kwaliteit geëvalueerd wordt. Onafhankelijke panels starten daarom gesprekken met als centrale onderzoeksvraag: “Wat de kwaliteitsfilosofie van de instelling is en hoe de instelling binnen die filosofie vat op de kwaliteit heeft?”

“Daarnaast willen we erop aandringen dat instellingen hun kwaliteitszorg meer publiek toegankelijk maken zodat de buitenwereld zicht krijgt op de wijze waarop gewerkt wordt aan de kwaliteit van de opleidingen. Die aanpak moet leiden tot een nieuw stelsel.”

Hoe schakel je die kwaliteitszorg gelijk tussen de verschillende instellingen?
Verreth: “Je zou simpelweg de rapporten kunnen vergelijken, maar die zijn eigenlijk moeilijk vergelijkbaar. Je kan wel zien of een instelling haar zaken op orde heeft.”

Marc Luwel: “De opleiding staat centraal in onze kwaliteitszorg. Het is primair om aan te tonen dat die goed zit. Vroeger deden we dat door de opleiding te visiteren, maar daar stappen we nu vanaf.”

"Instellingen moeten hun kwaliteitszorg meer publiek toegankelijk maken"

Ann Verreth, bestuurder NVAO

Verreth: “De kwaliteit van een opleiding moet je in haar geheel beschouwen. Dit nieuwe proces legt de nadruk opnieuw bij de opleiding en de instelling zelf.”

“Vroeger kon je die verantwoordelijkheid afschuiven op de externe visitaties en dat is volgens ons niet optimaal. Er is meer autonomie en meer gevoel van eigenaarschap nodig om kwaliteit te optimaliseren.”

Van controle naar samen denken over kwaliteit.
Verreth: “Precies.”

Mogen we tevreden zijn over de kwaliteit in Vlaanderen?
Verreth: “Van 2006 tot 2014 hebben we gemiddeld 95 procent positieve beoordelingen. Dat is niet de enige graadmeter, maar het geeft vertrouwen. De basiskwaliteit is er.”

Luwel: “Binnen Noordwest-Europa zijn wij gewoon goed. Ondanks het feit dat de basisfinanciering in Vlaanderen minder hoog is dan in andere landen, doen we het méér dan gemiddeld. We moeten niet beschaamd zijn.”

Naast een lagere basisfinanciering, is er ook nog eens bespaard op hoger onderwijs. Heeft dat de kwaliteit aangetast?
Verreth: “Daar hebben we geen bewijzen voor. Onze instellingen hebben bewust gekozen om niet te besparen op de kwaliteit. Dat zou ook te zot zijn. De basisfeatures zijn onaangetast, ik denk dat de instellingen eerder op allerlei andere zaken bespaard hebben.”

"Ondanks het feit dat de basisfinanciering in Vlaanderen minder hoog is dan in andere landen, doen we het méér dan gemiddeld"

Marc Luwel, bestuurder NVAO

Toch is er onrust. Hier hangt er een papier op met “hogescholen in opstand”. Is die onrust dan onterecht?

Verreth: “Wij hebben onvoldoende informatie om te zeggen dat hier een kritische grens bereikt is. Natuurlijk gaan hogescholen besparingen op onderwijs sneller voelen omdat zij minder onderzoek doen en dus afhankelijker zijn van die eerste geldstroom.”

“Wij hebben op dit moment als NVAO geen enkele poot om op te staan als we uitspraken doen over kwaliteit na besparingen.”

Luwel: “De OESO-statistieken geven interessante vergelijkingen. In Vlaanderen is het hoger onderwijs wat minder gefinancierd dan bijvoorbeeld het secundair niveau.”

De KU Leuven heeft zelf een nieuw kwaliteitszorgsysteem, COBRA. Hoe volgen jullie dat op?
Verreth: “Ons panel gaat tijdens de instellingsreview een oordeel vellen over de kwaliteit via een waarderende aanpak waarbij vertrokken wordt van de aanpak van de instelling zelf. Het gaat hier niet echt over het COBRA-systeem op zich. Wel over de vraag of de KU Leuven een systeem op poten gezet heeft waarbinnen de kwaliteit van haar opleidingen op een efficiënte manier beoordeeld wordt.”

“In het kader van eigenaarschap is het niet onze taak om op te leggen welk systeem instellingen gebruiken. Weg met de afvinklijsten.”

Luwel: “We moeten opletten dat we onze rol niet verdraaien. Niemand zit te wachten op de mening van de NVAO over een of ander gedetailleerd probleem dat niet in onze opdracht staat. Dat doen, ondergraaft onze geloofwaardigheid ook. NVAO ziet toe op de kwaliteit van hoger onderwijs.”

"Hoorcolleges waar 700 studenten in zitten. Wat heb je daar aan?"

Marc Luwel, bestuurder NVAO

Het hoger onderwijs is goed bezig volgens jullie. Wat kan er beter?
Verreth: “Wat het publiceren van informatie betreft, is het hoger onderwijs nog te conservatief. Informatie moet beter ontsloten worden. We kunnen qua transparantie nog grote stappen zetten. Dat verhoogt de legitimiteit.”

“Ook belangrijk is het verduidelijken van onze onderzoeksverwachtingen in opleidingen. “Onderzoeksgebaseerd zijn” is een moeilijk en divers concept dat aan verheldering toe is.”

Luwel: “Ik heb wat langer mogen nadenken, dus ik heb wat aanvullingen (lacht). Levenslang leren en de rol van hoger onderwijsinstellingen daarin ligt een eerste aandachtspunt. Daar is nog een grote nood aan waar universiteiten en hogescholen nog veel kunnen aan bijdragen.”

“Daarnaast praat men al jaren over hoe technologie onderwijs zal veranderen. Tot nu toe is daar bitter weinig van in huis gekomen. Met de weinige middelen die we hebben, moeten we er in slagen het hoger onderwijs kwalitatief beter te maken. Zonder daarbij -en ik gebruik een boutade- te vervallen in hoorcolleges waar 700 studenten in zitten. Wat heb je daar in hemelsnaam aan? Bevlogen lesgevers of niet, je concentreren in zo'n groot auditorium is ongelooflijk moeilijk. Misschien kan de verdere ontwikkeling van applicaties als MOOCs (Massive open online courses, red.) hier een antwoord bieden. Een aantal landen waaronder Nederland staan hierin verder dan Vlaanderen.”

Meneer Luwel, bij uw aanstelling was er commotie. In de Morgen wordt u voorgesteld als een "incompetente bestuurder." Voelt u politieke druk?
Luwel: “Ik heb het voorrecht gehad in de periode 2002 tot midden 2007 mee te mogen werken aan de opstart van de NVAO. Ik kan dus terugblikken en u bevestigen dat de NVAO steeds in volle onafhankelijkheid haar opdracht heeft kunnen waarmaken. Er is noch aan Nederlandse noch aan Vlaamse zijde enige poging tot politieke of andere beïnvloeding van de besluitvorming geweest. De commotie rond mijn aanstelling bewaar ik voor mijn memoires. Wacht nog tien jaar.”

Powered by Labrador CMS