artikel> Geschiedenis van de cantus

Wat je van Duitsers leren kan

Cantussen is al eeuwenlang het favoriete tijdverdrijf van menig Leuvens student. Op zoek naar de oorsprong van de codexen en cantusliederen.

Gepubliceerd

Heel veel gebruiken uit het Vlaamse studentenleven zijn oorspronkelijkvanuit Duitsland overgewaaid. "In Duitsland bestond al vroeg in de negentiendeeeuw een zeer goed georganiseerde studentenbeweging. Toen in 1870 het Vlaamsestudentenleven zich begon te vormen, werd er vooral naar de Duitse traditiesgekeken," legt Mark Derez, archivaris van het universiteitsarchief, uit.

Aan heteinde van de negentiende eeuw werd die invloed nog versterkt. "Toen was het degewoonte dat professoren hun beste studenten naar Duitsland stuurden," legt Derez uit. "Diemensen kwamen terug met hun hoofd vol met Duitse wetenschap en techniek, maar waren ook vaak in de ban van de Duitse studentenromantiek." Door die Duitse invloed ontstonden de studentenclubs en ook declubavonden met samenzang. "Duitsers zijn gek op samenzang," vertelt Derez.

Woest

Toch ontstaat de cantus zoals we die vandaag kennen pas in dejaren twintig en dertig. "In die jaren bloeit het Vlaamse clubleven erg op. Datis vooral onder invloed van de Vlaamse beweging die op dat moment radicaliseert.”

Die clubs hadden geen al te beste reputatie. "Het ging er binnen die clubs vaakwoest aan toe. Veel Vlaamse jongens die van het platteland kwamen, dekleinsteedse burgerij, hadden niet die burgerlijke cultuur van de Franstaligelandgenoten," licht Derez toe.

"Het ging binnen die clubs er vaak woest aan toe."

Mark Derez, archivaris universiteitsarchief

Daarnaast was er een enorme diversiteit tussen de clubs. "In die tijd had iedere club nog zijn eigen gebruiken en zijn eigen liederboeken," legt Olivier Persyn, vice-senior van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV), uit. Het was immers het KVHV dat er een missie van maakte en nog steeds maakt om het Vlaamse studentenleven te stroomlijnen. "Het KVHV was in die tijd nog de koepelorganisatie van alle regionale clubs," vertelt Persyn.

Enter Edmond De Goeyse. Die rechtenstudent kan als de vader van de cantus worden gezien. "De Goeyse zette zich af tegen de wildgroei in het Vlaamse studentenleven en vooral tegen het gebrek aan discipline en tucht," legt Derrez uit. “Het verloop van de clubavonden werd vastgelegd in een codex.”

De liederen en de regels voor het cantussen werden samengevoegd in één codex. Daarbij was er opnieuw een sterke Duitse invloed. “De Goeyse baseerde zijn regels vooral op het Duitse bierconvent, maar wellicht heeft hij er ook enkele Vlaamse gebruiken aan toegevoegd.” Die regels vormen nu de blauwe pagina’s in de codex.

Verwateren

Vanaf het einde van de jaren zestig sijpelt het gebruik van de cantus door de clubs naar de faculteitskringen. “De regels belandden bij de kringen in sterk verwaterde vorm,” stelt Derrez vast. Persyn heeft echter begrip voor die evolutie. “Heel vaak wordt er afgeweken van de regels uit praktische overwegingen. Die zijn immers opgesteld voor kleine cantussen van de clubs met vaak niet meer dan enkele tientallen deelnemers, niet voor de grote cantussen met honderden deelnemers zoals de kringen die vaak organiseren.” Volgens Persyn zijn de regels van De Goeyse dan ook eerder richtlijnen geworden.

"Recent kregen we de vraag van een kring hen te leren cantussen volgens de oude regels."

Olivier Persyn, vicesenior KVHV

Daarnaast ziet Persyn terug een interesse in de ‘"klassieke’ manier" van cantussen. “Binnen het Seniorenkonvent is er opnieuw interesse om cantussen volgens de oude traditie te organiseren en recent nog kregen wij de vraag van de leden van een faculteitskring om samen met hen te cantussen volgens de oude regels.”

Powered by Labrador CMS