
Vier dagen verblijf ik bij de familie Suliman in het
dorp Jugenheim. Alaa Eddin is 21 en stelt zichzelf meestal voor als “Alladin”.
Sinds eind 2014 woont hij in een klein appartement met zijn broer Mohamad, zijn
zus Fatima en zijn ouders Mahmoud en Amira.
Hoewel ik de familie niet ken, word ik ontvangen als een
broer. Alaa Eddin zegt dat ik in zijn bed mag slapen en dat hij op de zetel
slaapt. Hij staat erop: “Syrische gastvrijheid.” Ik slaap in het bed van
Alladin, maar dit is geen sprookje. Het is een onderdompeling in het alledaagse
leven en de toekomstdromen van een Syrisch gezin in Europa.
Vergelding
’s Ochtends heb ik een lang gesprek met de goedlachse vader
van het gezin. Mahmoud is de trotse opa van negen kleinkinderen. In Syrië
maakte hij carrière bij een luchtvaartmaatschappij. Hij was rijk, maar in 2011
vloog hij plots in de gevangenis.
In de lente van dat jaar ging er een revolutiegolf over de
Arabische wereld. In Syrië werd de opstand bloedig onderdrukt door het regime
van Bashar al-Assad. “Ik werd zomaar opgesloten in een cel van 1,70 op 3 meter
met tien personen,” vertelt Mahmoud. “Slapen was onmogelijk. Gelukkig kon ik na
een week vrijkomen, omdat mijn broer connecties had.”

Kort daarna besloot Mahmoud ontslag te nemen als manager op
de luchthaven van Damascus. Het leek hem beter om thuis af te wachten hoe de
situatie zou evolueren. “Aan een controlepunt werd iemand drie uur lang
geslagen met stokken en een riem. Een vermoeden van betrokkenheid bij de
revolutie was daarvoor voldoende. We waren bang om buiten te komen.”
Een afsplitsing van het leger van Assad begon zich in die
periode te organiseren als het Vrij Syrisch Leger. Na een nederlaag van dat
opstandig leger in juli 2012 volgde een vergelding in de stadswijk van Mahmoud.
“De troepen van Assad trokken de stad in en vermoordden in een paar uur tijd
iedereen op straat. Van acht tot tachtig jaar oud, iedereen. Met mijn gezin kon
ik gelukkig tijdig vluchten.”
"Aan een controlepunt werd iemand drie uur lang geslagen met stokken en een riem"
Een maand later gebeurde opnieuw iets soortgelijks. “Nadien legde het
leger de lijken op een hoop, gooide er benzine over en stak ze in
brand. Tussen de lijken lagen echter ook gewonde mensen die nog niet dood
waren.” Terwijl Mahmoud mij die gruweldaden vertelt, bakt zijn vrouw Amira
omelet voor het ontbijt.
Olijven
“Daarna plaatste het leger scherpschutters op de daken. Elke
dag schoten ze een paar mensen neer. Een vrouw droeg een baby van één jaar.
Eerst werd de baby doodgeschoten en dan de moeder. In die periode dacht ik: wat
moet ik toch doen?” Mahmoud zag twee opties: zich aansluiten bij het Vrij
Syrisch Leger of naar het buitenland gaan. “Bij die eerste optie was de kans
groot dat mijn zonen zouden sneuvelen, dus besloot ik om naar Egypte te gaan.”
In Egypte werkten Alaa Eddin en Mohamad twaalf uur per dag
voor zeer weinig geld, als ze geluk hadden. “Daar was geen toekomst voor mijn
zonen,” denkt Mahmoud terug aan die zware jaren in Caïro. Eind 2014 kon het
gezin naar Duitsland komen.
"Een scherpschutter schoot eerst een baby en dan de moeder dood. In die periode dacht ik: wat moet ik toch doen?"
Amira maakt duidelijk dat we bijna kunnen eten en dus legt
Mahmoud zijn monoloog neer. Hij gaat naar de badkamer en ik kijk nog even waar
Mohamad mee bezig is. Vaak kijkt hij voetbalfilmpjes met de kunsten van
Cristiano Ronaldo op zijn laptop, maar nu speelt een nieuwsverslag met Engelse
onderschriften. Hij vraagt mij om het te vertalen naar het Duits. Het gaat over
de paus die een vluchtelingenkamp op Lesbos bezoekt. Mahmoud komt uit de
badkamer en kijkt mee. De 62-jarige man kan zijn tranen niet meer onderdrukken.
Ik geef hem een schouderklopje om toch iets te doen.
“Elke nacht droom ik van Syrië, maar ik verplicht mezelf om er overdag niet aan te denken,” zegt hij tijdens het ontbijt. Toch blijkt dat moeilijk. Ook in de olijven op tafel zit zowel de warme herinnering aan zijn vooroorlogse thuisland, als de oorlog zelf.
“Eeuwenoude olijfbomen stonden er
op mijn landgoed. Ik gaf daar vaak feesten met lam aan het spit. Veel
olijfgaarden branden nu af door vatenbommen. Of ze worden gekapt tijdens de
strenge winters als brandhout. Mensen eten nu ratten en gras.” Het lijkt alsof
ik naar mijn opa luister, die jeugdherinneringen aan de Tweede Wereldoorlog
vertelt. Maar ik zit aan een Syrisch ontbijt in een Duits dorp en de
herinneringen zijn vers.

Endoscopie
Vijftig dagen na hun aankomst in Jugenheim gaf Alaa Eddin
een speech op een dorpsfeest om in naam van de vluchtelingen het dorp te
bedanken. Iemand had zijn Arabische tekst omgezet naar fonetisch Duits. Meer
dan een jaar later spreekt Alaa Eddin goed Duits én Engels. Samen met
Mohamad volgt hij elke dag vijf uur Duitse les en Engels leerde hij door veel popmuziek
te luisteren.
Ook papa Mahmoud wil Duits leren, maar een uur les per week
van een lieve man in het dorp volstaat niet. “Ik zoek een Duitse vriend om
dagelijks mee te oefenen, maar die is moeilijk te vinden...” Hij kijkt veel
Duitse natuurdocumentaires en start binnenkort met een intensievere cursus.
Maar op zijn leeftijd is een nieuwe taal leren moeilijk en dat frustreert hem.
"Elke nacht droom ik van Syrië, maar ik verplicht mezelf om er overdag niet aan te denken"
De twee jongste zonen van Mahmoud volgen naast hun Duitse
les ook rijlessen en hebben een betaalde stage beet. Alaa Eddin werkt als
computerhersteller, Mohamad werkt in de auto-elektronica. Het zijn lange dagen,
maar ze zijn heel blij dat ze een klein inkomen hebben. Hun zus Fatima werkt in
de kinderopvang.
“Alleen Amira en ik hebben geen job. Niemand wil ons,” lacht
Mahmoud. Samen met zijn vrouw hoopt hij een krantenwinkel te beginnen.
Stilzitten is niets voor hem, maar er zit niets anders op. Voorlopig leeft hij tussen
twee werelden: Syrië en Duitsland. Het recente verleden en de mogelijke
toekomst. Dinsdag moet Mahmoud een endoscopie ondergaan. Maar eigenlijk weet
hij de uitkomst al. Met een halve bulderlach wijst hij eerst naar zijn buik en
dan naar zijn hoofd: “Het probleem zit niet hier, maar hier.”

“Zoals veel Syriërs heb ik stress,” zegt Mahmoud. Hij
herhaalt het woord stress een paar keer, maakt met zijn handen wilde gebaren
rond zijn hoofd en legt dan uit wat hij bedoelt: “We zijn constant bezig met
hoe het met onze vrienden en familie in Syrië of elders gaat. In Caïro was ik
acht uur per dag het nieuws over de revolutie aan het volgen op het internet of
aan het bellen. Dat stopt nooit.”
Vrienden
Die stress kan een van de oorzaken zijn waarom sommige
Syriërs niet voldoende initiatief nemen om iets te maken van hun leven in
Duitsland of om de taal te leren. “Daaraan erger ik mij soms bij Syrische
vrienden,” vertelt Alaa Eddin. “Ze zeggen wel dat ze iets gaan doen, maar het
gebeurt niet. Ik spoor hen soms aan om meer te proberen, maar dat is een
moeilijke boodschap.”
Alaa Eddin is een open persoon en doet wel veel moeite. Toch
blijkt écht contact maken met Duitsers moeilijk. “Mensen zijn meestal heel
vriendelijk, maar ik voel toch een afstand. Verder dan vriendelijk zijn, gaat
het niet. Soms word ik ook genegeerd, dat is echt pijnlijk. Als je “hallo” zegt
tegen iemand en die doet gewoon alsof je niet bestaat; daar kan ik niet bij.”
“Ik erger me soms aan Syrische vrienden die niet genoeg initiatief nemen om Duits te leren”
“Mijn collega’s van de computerreparatie zijn gewoon collega’s
zonder meer. Na het werk iets gaan drinken zit er niet in. Ik heb wel veel
vrienden van andere landen, buitenlandse studenten bijvoorbeeld. Maar met
Duitsers ligt dat blijkbaar moeilijker. Hoe kan ik de Duitse cultuur leren
begrijpen zonder Duitse vrienden? Tja, het zal wel komen...”
Desondanks bouwt Alaa Eddin hier een leven op en hoopt hij
een universitair diploma te halen. Waar uiteindelijk zijn toekomst ligt, weet
hij nog niet. “Enerzijds wil ik na de oorlog zeker terug naar Syrië, want het
is mijn land. Anderzijds zal ik tegen dan hier iets hebben opgebouwd. Het zal
sowieso een moeilijke beslissing worden.”
Voetbal
Op zaterdagavond komt er altijd familie over de vloer bij de
Sulimans. Adnan is een andere broer van Alaa Eddin en woont al langer in
Duitsland. Dankzij hem zijn ze naar hier kunnen komen. Hij zet plastiek zakken
vol met groenten en fruit op tafel. Adnan weet dat zijn vader het krap heeft
met het geld dat hij krijgt van de Duitse overheid. Ik vraag me af hoe het
voelt om als voormalig manager eten van je zoon te moeten krijgen en geld van
de overheid. Mahmoud is ontzettend dankbaar, maar heeft wellicht al vaak zijn
trots moeten inslikken.

Na de heerlijke kookkunsten van Amira blijft het vuur nog
even opstaan. Er worden kooltjes op verhit voor de waterpijp. Adnan stelt
ondertussen wat vragen over mijn reis. “Ah, je vlucht met de fiets voor het
terrorisme in België? En dan kom je bij ons terecht...” grapt hij. “En hoeveel
kost je fiets? Die ga ik straks pikken!” We lachen samen de vooroordelen over vluchtelingen
weg, maar hij lacht wat groen. Kort daarna zegt hij even ernstig hoe erg hij
het vindt dat zijn godsdienst en moslims geassocieerd worden met die
terreurdaden. Dan kijken we wat grappige filmpjes op YouTube, drinken
alcoholvrij bier en de Sulimans lurken aan de shisha.
Na een nacht slaap betekent zondag ook in Jugenheim voetbal. “Ik had me aangesloten bij de lokale club hier, maar dat werkte echt niet. Ze lieten mij vooral alleen spelen en veel interactie was er niet. Dan ben ik ermee gestopt,” vertelt Alaa Eddin. “Nu kan ik veel beter Duits dan toen, dus misschien probeer ik het opnieuw bij een andere club.”
Voorlopig speelt hij voetbal met zijn Syrische
vrienden en familie op het veld naast die club. Vandaag speel ik mee en er is
ook nog één jonge Duitser. Op ons na is de situatie helder: op het ene veld
spelen twee Duitse ploegen en op het andere twee Syrische. Zo gaat het eraan
toe op een zondag in Jugenheim in 2016.

Onze reporter fietst van Leuven naar de Balkan op zoek naar verhalen over migratie en integratie.
Volg de reportagereeks 'Tegen de Stroom in' ook op Facebook.
