Geschiedenis der Leuvense kringen deel drie: Historia
Kerstfeestjes en bedevaarten
Ze wordt dit jaar vijfenzestig. Ondanks die pensioengerechtigde leeftijd
is zij echter nog lang niet van plan met emeritaat te gaan Ze is
integendeel nog steeds alive and kicking. De Historische Kring
Leuven verjaart deze week en viert dat met een tentoonstelling in de
Centrale Biblioteek.
"Amici Fides Labor" was de leuze waaronder de Historische
Kring op 7 februari 1935 werd opgericht. Michiel Van Meensel werd de
eerste preses. Professor Van der Essen, die ook sekretaris-generaal van
de universiteit was, werd erevoorzitter. In het begin bestonden de
aktiviteiten van de kring voornamelijk uit driewekelijkse vergaderingen
in een zaaltje boven Hotel-Restaurant de la Gare. In een eerste deel werd
een voordracht gegeven over een historisch onderwerp. Daarna volgden pot
en pint en werd er verbroederd in de stijl van de regionale klubs. Het
overbruggen van de kloof tussen kandidaturen en licenties was het
hoofddoel van deze bijeenkomsten. Het peterschap werd in het leven
geroepen om de nieuwelingen wegwijs te maken in de biblioteek. Lange tijd
was het de gewoonte op het einde van het akademiejaar een wandeling naar
de "Zoete Waters" in Heverlee te maken waar de nieuwe preses dan werd
aangeduid.
Tijdens de oorlogsjaren werd het voor de studenten moeilijker om iets
te organiseren. Voor de kolleges kwam een uurregeling tot stand waardoor
het de studenten mogelijk werd gemaakt slechts enkele dagen in Leuven te
verblijven en zolang mogelijk thuis te zijn. De mogelijkheid om buiten de
lessen samenkomsten te beleggen, werd dus beperkt. Toch probeerde de
Historische Kring zijn bijeenkomsten zo normaal mogelijk te laten
verlopen. Van de nood een deugd makend, verspreidde het praesidium vanaf
dan ook gratis een adressenlijst van alle leden. Ook het eerste
kerstfeestje zag in die donkere oorlogsjaren het licht. Het zou het begin
zijn van een lange traditie die tot dag van vandaag nog standhoudt. Al
zijn de kerstkoren nu vervangen door iets lawaaierigere groepjes.
Geyl
Eenmaal de oorlog voorbij, konden de banden met de buitenlandse
collegae weer worden aangehaald. Zo kwam in 1945 professor Geyl uit
Nederland spreken en werden Poolse studenten ontvangen. Onder preses
Frans Van Molle werd ook de eerste buitenlandse reis georganiseerd. Tot
voor enkele jaren was dit een jaarlijks terugkerende gebeurtenis. Ook het
eerste kringblaadje werd in die periode van wederopbouw boven de doopvont
gehouden. Tijdingen uit Leuven richtte zich vooral op de
afgestudeerden en hield hen zo op de hoogte van het Leuvense
geschiedenisleven. Later werd dit studentenblad overgenomen door de
alumivereniging "Historici Lovaniensis" en zagen verschillende nieuwe
kringblaadjes het licht.
In de jaren vijftig bleven de studentenaantallen stijgen en het
praesidium nam navenant uitbreiding. Vanaf het akademiejaar 1954-55 zou
het hele kringbestuur -- behalve geestelijken en meisjes -- zijn intrek
nemen in "Huize Historia" in de Onze Lieve Vrouwstraat. Hoewel de
oprichting hiervan niet in goede aarde viel bij de universitaire overheid
werd het huis toch een zestal jaar het centrum van alle aktiviteiten. In
1961 moest men noodgedwongen verhuizen. Vergaderingen vonden toen plaats
in een kamertje boven kafee de Munt in de Muntstraat.
Lange tijd was het de gewoonte op het einde
van het akademiejaar een wandeling naar de "Zoete Waters" te maken waar
de nieuwe preses dan werd aangeduid
Halfweg de jaren vijftig kwam een nieuwe traditie tot stand. Elk jaar
na de paasvakantie werd er een nachtelijke bedevaart naar Scherpenheuvel
gehouden. Hoewel deze gewoonte destijds niet lang stand hield, is ze
sinds een vijftal jaar in ere hersteld. Tijdens de feestweek, rond half
februari, trekken de geschiedenisstudenten naar het bedevaartsoord.
In de jaren vijftig vormden Historia en het geloof wel vaker een
onafscheidelijk duo. Tijdens de schoolstrijd lieten de historici zich
namelijk niet onbetuigd en trokken naar Brussel om te betogen. Daar
overnachtten ze in een klooster in Koekelberg, waar de monniken hen de
volgende ochtend van spandoeken voorzagen, maar ook van stokken. Dit
alles om in naam van "de Vrijheid en de Demokratie" verweer tegen "rode"
knokploegen te kunnen bieden
Vanaf 1961 werden de eerste presesverkiezingen georganiseerd, hoewel
nog niet in de huidige vorm. Tegen het einde van het jaar duidde de
tweede kandidatuur uit haar midden vier studenten aan. Willens nillens
moesten deze aan de verkiezingen deelnemen. Tot halfweg de jaren zestig
moest de nieuwe preses daarna ook nog de zegen van de ere-voorzitter
krijgen.
Wereldvreemd
Het woelige einde van de jaren zestig ging ook aan Historia niet
voorbij. Onder preses Louis Vos werd de kringwerking gemoderniseerd. Er
kwamen akties voor meer inspraak en hervormingen van het studieprogramma.
De studenten vroegen meer aandacht voor de aggregatie binnen de
opleiding, die volgens de studenten minder op de wetenschapper en meer op
de leraar moest gericht zijn. Ook vroegen ze zittingsrecht in de
verschillende raden.
In het daarop volgende jaar onderging het verkiezingsreglement een
grondige wijziging onder invloed van het demokratiseringsideaal. Voor het
eerst konden de studenten kiezen tussen ploegen en kandidaten die
zichzelf als dusdanig aanboden. Ironisch genoeg ging het de eerste keer
al mis. De verkozen preses voor dat jaar diende om persoonlijke redenen
zijn ontslag in. De tegenploeg nam het bewind tijdelijk over en
organiseerde nieuwe verkiezingen. Hierbij greep men voor de laatste keer
terug naar de oude procedure. De studenten eerste licentie duidden intern
vier kandidaten aan, waarvan twee zich terugtrokken. Uiteindelijk kreeg
men een nieuwe presidium onder leiding van Marleen Vandersijpen en
vice-preses Jan Roegiers.
In de laatste jaren van de golden sixties vonden er
belangrijke gesprekken plaats over programmawijzingen in de opleiding
geschiedenis. Het licentieprogramma, dat op dat moment zeer monolitisch
was, moest, luidens de konsensus, worden gewijzigd. De manier waarop die
wijziging moest gebeuren, daar was niet iedereen het over eens. Sommigen
zagen heil in het opdelen van de opleiding in tijdsvakken, anderen waren
dan weer te vinden voor een opsplitsing in studiegebieden. Met
studiedagen, enquêtes en de steun van bepaalde professoren konden
de studenten de vastgelopen diskussie weer vlot trekken. Het
basisvoorstel dat uit deze besprekingen voortkwam, komt grosso modo
overeen met het huidige licentieprogramma. Na veel getouwtrek en een open
brief van preses Paul Soetaert werd het programma in november 1969
uiteindelijk aangenomen.
In het akademiejaar 1970-71 zorgde het kringbestuur voor een ware
breuk met het verleden. De verkozen Politieke Werkgroep nam zeer
uitgesproken standpunten in. Zij pleitte voor een
"sociaal-geëngageerde universiteit, die ons niet mag opleiden tot
eenzijdige, wereldvreemde wetenschapsmensen". Het gevolg van deze
radikale houding was echter dat er in het daaropvolgende akademiejaar
geen kringwerking bestond. In 1972-1973 werd deze weer op gang getrokken
door een Impulsgroep onder leiding van Pros Vandebroek waarin onder
andere Leen Van Molle, Jan De Maeyer en Jan Goossens zetelden. Het jaar
daarop nam Jan De Maeyer zelf het heft in handen en liet de kring enkele
ingrijpende statutaire wijzigingen ondergaan. Het ere-voorzitterschap,
dat steeds door een professor werd waargenomen, werd afgeschaft. De
doelstelling van de kring werd uitgebreid tot "het kritisch in vraag
stellen van het universitaire leven in al haar aspekten".
Verontrust
Ook de jaren zeventig werden niet gevrijwaard van allerhande akties.
In 1973 werd de Zuidafrikaanse lektor Spies benoemd, die herhaalde malen
het apartheidsregime had verdedigd. Naar aanleiding van een aktie tegen
de benoeming kregen twintig studenten Germaanse kregen een blaam en na
een woelige kringvergadering besloot de Historische Kring mee te staken.
Enkele jaren later doken de "Verontruste Historici" op. Zij wilden de
vereniging van de progressief-kritische geschiedenisstudenten zijn. Hun
aktiviteiten bestonden onder andere uit het vergelijken van de kursussen
'Nieuwe Tijd' en 'Nieuwste Tijd' met dezelfde kursussen van een andere
universiteit. Men wilde nagaan of er een eventuele doktrine in sommige
kursussen tot uiting kwam.
Halfweg de jaren tachtig vond de Historische Kring eindelijk een
vaste stek. In 1984 trokken de historici weg uit hun oude fakbar in de
Parkstraat om in te trekken in de fakbar van Letteren en Wijsbegeerte.
Wat vandaag een evidentie is, lag in die tijd heel wat gevoeliger. De
verhuis naar een bar die zij moesten delen met Germania, Eoos en Romania
was voor velen een pijnlijke gebeurtenis. Er werd geklaagd dat de
"historische sfeer" zoek was. Het samenleven zorgde echter ook voor mooie
uitschieters als de poëziehappening in samenwerking met
Germania.
Die aanvankelijke koudwatervrees werd echter al snel overwonnen en
halfweg de jaren negentig was Historia één van de leidende
kringen van de fakbar geworden. Bitse verkiezingstrijd en een dalend
engagement van de studenten zorgde evenwel voor een minder entoesiaste
werking enkele jaren later. De geschiedenis versaagt echter niet en het
gaat dan ook beter en beter. Om een oudpreses te siteren: "Tempus fugit,
historia manet".
Bron: "De Leuvense geschiedenisstudenten en hun Kring -- 1935-1985"
door Hilde Houbrechts en Chantal Janssens
Nog tot 5 maart loopt in de Centrale Biblioteek een
dubbeltentoonstelling over Historia. Naast een fototentoonstelling over
de geschiedenis van de kring zijn er ook artistieke werken van leden te
zien.
Inhoud