GASTOPINIE TOELATINGSEXAMEN ARTS
Mijn dochter is geslaagd voor het toelatingsexamen arts, maar mijn rechtvaardigheidsgevoel knaagt

De toelatingscriteria voor de opleiding arts zijn onrechtvaardig, zegt Katleen Bracke, moeder van een dochter die aan de opleiding mag beginnen en hoofdredacteur van Universiteit van Vlaanderen.
Mijn dochter is een van de 1740 kandidaten die dit academiejaar mag starten in de opleiding Geneeskunde, omdat ze geslaagd is voor het toelatingsexamen. Méér dan geslaagd, want honderden anderen zijn ook geslaagd en mogen niet starten: enkel de 1740 hoogst scorende kandidaten mogen starten. Mijn moederhart is trots en blij, maar mijn rechtvaardigheidsgevoel knaagt. Want hoe eerlijk is dat eigenlijk?
Veel mensen vragen zich af waarom we niet iedereen toelaten die geslaagd is. Er is dan wel een artsentekort, maar opnieuw evolueren naar een overschot aan artsen helpt ook niemand.
Rat race
Het aantal starters beperken is wellicht het beste idee. Hoe? Door loting? Dat systeem bestaat gedeeltelijk in Nederland. Maar dat is pas echt onrechtvaardig omdat de super gemotiveerde student evenveel – of even weinig – kans maakt als degene die de capaciteiten noch de motivatie heeft.
Een intelligente en goed doordachte toelatingsproef lijkt me de eerlijkste manier om het aantal studenten te beperken. Niet leuk voor wie het niet haalt, maar als het een ernstige en evenwichtige proef is, kan je slimme en empathische dokters in spe selecteren. Naar verluidt is dat ook echt de bedoeling van de proef. Met onderdelen als fysica, wiskunde en biologie, maar ook met een aanzienlijk onderdeel begrijpend lezen en communicatie worden vaardigheden serieus getest.
Dat is moeilijk, zeker voor wie in het secundair onderwijs een studierichting koos waar nog niet alle leerstof aan bod kwam. Maar niettemin haalbaar voor wie er echt voor wil gaan: wie zich inschrijft voor het toelatingsexamen weet van tevoren wat er te kennen valt, en kan proefexamens maken. Bovendien organiseren de universiteiten voor enkele tientallen euro’s cursussen die de kandidaten kunnen volgen om hun slaagkansen te vergroten. Kortom, er is niets mis met de toelatingsproef geneeskunde op zich.
Dit systeem zorgt ervoor dat talentvolle late beslissers uit de boot vallen
Toch is die toelatingsproef niet oké, omdat slagen voor de proef niet voldoende is om aan de opleiding te beginnen. Je moet tot de beste dertig procent behoren. Dat klinkt alsof we de allerbeste en meest gemotiveerde studenten selecteren. Maar in de praktijk is het steeds meer een rat race: leerlingen beginnen al in het vijfde middelbaar met dure bijlessen. Wie dat kan betalen en zich vroeg vastbijt, vergroot zijn kansen. Dat is helemaal oké als het helpt om te slagen voor het toelatingsexamen. Maar het is niet oké, omdat het toelatingsexamen een vergelijkende proef is geworden.
Pech voor late beslissers
Wie valt er uit de boot? Jongeren die op hun zestiende of zeventiende nog niet weten wat ze later willen worden en pas enkele maanden voor het toelatingsexamen beslissen om ervoor te gaan. Jongeren (vaak jongens!) die op hun zestien of zeventien nog te onvolwassen zijn om al bezig te zijn met wat ze over anderhalf jaar willen studeren. Of jongeren die van thuis uit misschien niet het nodige (financiële) duwtje in de rug krijgen om bijlessen te volgen.
Daardoor verandert de proef in een strijd om beter te presteren dan de rest. Het gevolg? Een harde competitie die steeds vroeger begint, jongeren steeds meer zal dwingen om op hun zestiende in plaats van op hun achttiende voor de opleiding Geneeskunde te kiezen en weinig ruimte laat om te ontdekken wie ze zijn en wat ze echt willen worden.
Selecteren we zo de beste toekomstige artsen? Of vooral degenen die op jonge leeftijd een smalle, competitieve weg inslaan – vaak met dure bijlessen en minder vrijheid? Dit systeem zet tieners onder druk, vergroot ongelijkheid en zorgt ervoor dat talentvolle late beslissers uit de boot vallen. Daar wordt niemand beter van – niet de jongeren, niet de samenleving, en uiteindelijk ook niet de gezondheidszorg.
Katleen Bracke is hoofdredacteur van Universiteit van Vlaanderen.