recensie> Recensie: Laïs zingt kleinkunst in de Predikherenkerk (30CC)

Een groots altaar voor de kleinkunst

Met een kleinkunst-tour keert Laïs terug naar de moedertaal. De twee resterende zangeressen van de folkgroep steunden stevig op hun band. 'Ne zanger is een groep', zong Wannes Van de Velde ooit.

Gepubliceerd

Als klein jongetje was ik altijd een beetje verliefd op de meiden van Laïs. Het zijn ondertussen vrouwen, maar dat kleine jongetje in mij begon te schuifelen toen ik hoorde dat ze kleinkunstklassiekers zouden spelen in een aantal Vlaamse kerken. Ik liet m'n cursussen meteen vallen. Kleinkunst is belangrijker dan de blok.

Je moet durf hebben om op een podium in de Predikherenkerk voor een protserig altaar te gaan staan en uit een tekst van kleinkunstlegende Miel Cools "kleinkunst eist soberheid" te prediken. De kerk was koud, barok en grotesk, en toch slaagde Laïs erin de warme knusheid van kleinkunst naar binnen te trekken. Het concert werd een bloemlezing van kleinkunstklassiekers, misschien zelfs een tikkeltje te klassiek.

Gruwels, orgels en piraten

De lugubere, soms gruwelijke openers zetten meteen een Laïsiaanse toon. (Ik ben recensent, ik mag adjectieven uitvinden.) Na het krijgslied De Moorsoldaten, geschreven in een concentratiekamp in 1933, volgde Niets is voor altijd van Madou, over een vrouw die ijlend haar vriend vermoordt. Ik was als klein jongetje al gefascineerd door de manier waarop Laïs bloederige verhalen en etherische samenzang verenigde. Dat was in Zeven steken al zo, en nu nog steeds. Het klopt gewoon.

De drumster bespeelde haar trommel alsof ze een boot onstuimige piraten aan het roeien moest krijgen

Jan de Wildes feestelijke Héhé haalde me uit m'n dagdromen. Vooral de expressieve drumster zorgde voor het feest. Tijdens Mijn Vlakke Land van Jacques Brel stond ze op en ontpopte zich tot achtergrond-sopraan. Het lied miste een licht Frans accent, maar de orgelgeluiden die het gezang vergezelden, maakten veel goed. Dat die uit een synthesizer kwamen, en niet uit het echte orgel dat achter ons hing, leek me dan weer een gemiste kans.

Het nasale gezang van Wannes Van de Velde in Pieter Breughel in Brussel weerklonk goed in de samenzang van Laïs. Het Antwerps kon wat gepolijster. Pertang, Laïs komt uit Kalmthout. De drumster bespeelde haar trommel alsof ze een boot onstuimige piraten aan het roeien moest krijgen. Ik zou alvast braaf roeien.

De support als hoofdrol

Bij Amsterdam van Kris de Bruyne stond de gitarist op en begon te zingen, net als bij Pastorale van Ramses Shaffy. Laïs liet heel de avond ruimte voor de bandleden. Het was echt wel Laïs én band. Die band hield ook Ongeveer van Eefje de Visser staande, want de vocals zelf deden het lied niet altijd eer aan. Eefje was meteen de enige louter hedendaagse artiest die ze coverden. Een bloemlezing is leuk, en de huldiging van het kleinkunst-canon is belangrijk, maar het repertoire voelde soms weinig avontuurlijk aan.

De iconische violen in ''t Smidje' waar ze tot in Polen op dansen waren vervangen door twee kazoos

Met Mia van Gorki kan je weinig verkeerd doen. De 'Elvis' in de songtekst werd vervangen door 'Laïs', maar wie zegt dat arrogantie niet mooi kan zijn. Het publiek moest dat officieuze Vlaamse volkslied meezingen, en zong zeer terughoudend. Als Mia al moeilijk was: even later probeerden ze de toeschouwers vogelgeluiden te laten maken tijdens een middeleeuwse ballade. Enfin, ik schrijf geen recensie over het publiek. Gelukkig kon de geluidstechnieker zeer goed meeuwen nadoen.

Opzij, opzij, opzij

Ik ken mijn pappenheimers. Als de originele versie van een lied me al ontroert, moet je als coverband stevig in je schoenen staan om mij van mijn sokken te blazen. De verwachtingen waren sowieso hoog. De vrouwen van Laïs voldoen al decennialang aan mijn hoge verwachtingen, ook deze keer. Tegen het einde van de meeste nummers was ik ervan overtuigd dat ze er iets origineels mee hadden gedaan; het orgel bij Brel, de samenzang bij Van de Velde. En waar dat niet lukte, was het gewoon écht plezant.

Hoe langer het concert duurde, hoe meer plezier ze erin leken te hebben. Hun eigen, ingetogen Ik geniet was een voorbode voor de volgende liedjes. Ze speelden schaamteloos drie keer Boudewijn de Groot omdat ze daar goesting in hadden. Er werd onironisch blokfluit gespeeld tijdens De Zeven Zwanen van Miel Cools. Als fan-service werd 't Smidje ingezet. De iconische violen waar ze tot in Polen op dansen waren vervangen door twee kazoos. Tegen de tijd dat ze het bisnummer Opzij, opzij, opzij speelden, stond ik klaar om met de drumster te gaan dansen.

Powered by Labrador CMS