ANALYSE WERKLAST PROFESSOREN

De kost van excellentie

werkdruk, werklast, professoren

De werklast ligt hoog voor professoren aan de KU Leuven, dat blijkt uit een enquête. De hoeveelheid werk, onzekerheid rond financiering en intrinsieke motivatie maakt dat het werk sommige proffen niet loslaat.

Gepubliceerd Laatst geüpdatet

Uit een enquête bij meer dan 150 leden van het Zelfstandig Academisch Personeel (ZAP) aan de KU Leuven blijkt dat de werkdruk hoog ligt voor professoren. 55% van de professoren geeft aan dat de werkdruk tamelijk hoog ligt. 30% vindt de werkdruk zelfs te hoog. 21 ZAP'ers vinden de werkdruk net goed, voor een enkeling ligt die eerder laag.

'Je wordt soms meegezogen in het systeem waarbij meer altijd beter lijkt', geeft een professor aan. Vooral de verwachtingen naar onderzoeks-output zijn sterk gestegen de laatste jaren, merkt ze op: 'Een publicatie is niet meer genoeg. Je moet er echt bewust bij stilstaan en voor jezelf grenzen proberen te stellen'. Iets meer dan de helft van de proffen gaf aan dat de publicatiedruk tamelijk hoog of te hoog is.

'Aan de KU Leuven moet je op alle vlakken excelleren', vertelt een andere prof. Yves Soen, hoofd van de personeelsdienst ZAP, stelt dat professoren niet op elk moment van de carrière op de drie domeinen tegelijk moeten excelleren.

Proffen consumeren

Het takenpakket van een professor aan de KU Leuven bestaat uit onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Hans De Witte, professor Arbeids- & Organisatiepsychologie, vertelt dat de combinatie van verschillende taken op zich niet problematisch is, maar dat de hoeveelheid werk wel te groot kan worden. 'Als je een project binnenhaalt, valt er geen andere taak weg', schrijft een prof in de enquête.

Op vlak van onderwijs is het opvallend dat de verhouding tussen academisch personeel en studenten al een tijdje afneemt. 'In onze faculteit weegt vooral het toenemend aantal thesisstudenten per professor zwaar door', geeft Marijke Verbruggen, professor Work and Organisation Studies, aan. 'Dat vraagt meer begeleidingswerk zonder dat er meer mankracht tegenover staat.'

Voeg aan het stijgend studentenaantal, de toenemende internationalisering en een tendens naar activerend onderwijs toe, en de rekensom is snel gemaakt. Het activerend onderwijs leidt niet enkel tot meer individuele begeleiding, maar vereist ook meer technische vaardigheden voor het gebruik van chatgroepen, polls en opnames.

Studenten verwachten een steeds individualistischere behandeling

Toon Boon, vertegenwoordiger kaderleden, ACLVB

'Het participatiedecreet of inclusiemaatregelen om studenten uit diverse groepen te integreren zijn goede evoluties, maar geven ook bijkomende verplichtingen voor proffen', stelt Toon Boon van de liberale vakbond ACLVB, die de kaderleden (waaronder ZAP'ers) vertegenwoordigt in de Ondernemingsraad. Studenten verwachten ook een steeds individualistischere behandeling, geeft hij aan: 'Dat is deels terecht, maar het dreigt naar een consumentistische relatie te evolueren waarbij studenten elk individueel reactie op hun mails verwachten.'

De laatste decennia is onderwijs steeds complexer geworden, wat heeft gezorgd voor een continue stijging van werkdruk. 'De proffen klagen relatief weinig, omdat ze de bijkomende verplichtingen zien als deel van hun job', geeft Peter Maertens , fractieleider van het ACLVB aan. 'Maar het is de vraag hoelang ze die ratrace kunnen volhouden.'

Een loterij

Omdat onderzoek vaak aan minder strenge deadlines onderworpen is, is dat dikwijls de stille verliezer in drukke periodes, stelt Wouter Devroe, decaan aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid en Criminologische Wetenschappen. 'Als proffen dan het gevoel hebben dat ze nooit aan hun onderzoek toekomen, verhoogt dat ook de perceptie van werkdruk', voegt De Witte toe.

Devroe legt uit dat aan sommige buitenlandse universiteiten wordt begroot hoeveel tijd je in bepaalde taken moet steken. 'Dan heb je een overzicht. Bij ons neem je er taken bij en uiteindelijk lukt het meestal om alles rond te krijgen, maar dat is geen structurele oplossing.'

'Onderzoeksfinanciering voelt soms als een loterij'

Hans De Witte, professor Arbeids- & Organisatiepsychologie

Ook typerend voor onderzoekswerk, is dat er niet altijd zekerheid is of het werk zal lonen. De tijd die professoren in aanvragen voor financiering steken, is door die onzekerheid belastend. 'Het voelt soms als een loterij. De concurrentie is groot en het is niet altijd duidelijk waarom bepaalde voorstellen afgewezen worden', stelt De Witte. 'Bovendien hangt de tewerkstelling van andere onderzoekers ervan af. Dat zorgt voor een grote druk en soms ook voor frustraties.'

Promotiesysteem

Ook het promotiesysteem kan werkdruk veroorzaken, vertelt Verbruggen. Binnen het ZAP kan je opklimmen van docent naar hoofddocent, hoogleraar en ten slotte gewoon hoogleraar.

Het aantal promotieplaatsen is beperkt. Daardoor hangt promotie niet enkel af van hoe je presteert, maar ook van hoe je ten opzichte van anderen presteert. 'Soms heersen er onduidelijkheden of misverstanden over wat de verwachtingen zijn', geeft Verbruggen aan, 'wat samen met de beperkte promotieruimte maakt dat het niet duidelijk is wat volstaat.'

Zo kan je een promotie telkens net mislopen omdat je toevallig in een sterke lichting zit, wat demotiverend kan werken, aldus Verbruggen. 'Dat is frustrerend', erkent Soen van de personeelsdienst. Een 'wachtkamer' kan een alternatief bieden: 'Eens je de lat gehaald hebt, kan er dan bijvoorbeeld op basis van anciënniteit een rangorde komen zodat je niet telkens opnieuw in competitie komt met collega’s.'

Autonomie

Of er dan echt concurrentie speelt tussen collega's? Enkele professoren geven aan van wel. Verbruggen trekt het breder: 'We kijken naar anderen om te beoordelen of we zelf goed bezig zijn.' Devroe ziet ook niet meteen directe concurrentie aan zijn faculteit: 'Als er al strijd geleverd wordt, is het vaak met zichzelf.'

'We doen het onszelf ook vaak aan'

Professor

Professoren hebben veel vrijheid om hun werk te organiseren. Dat is motiverend, maar daardoor zijn er ook weinig richtlijnen over wanneer het voldoende is, stelt professor Verbruggen. De Witte vergelijkt professoren met kleine zelfstandigen. 'Ze vinden hun job interessant en willen niet zonder werk vallen.' Uit de enquête komen gelijkaardige stemmen boven: 'We zeggen te vaak "ja"', zegt een professor. 'We doen het onszelf ook vaak aan', schrijft iemand anders.

Ook de intrinsieke motivatie en het plichtsgevoel van proffen spelen dus mee. 'Je wil er zijn voor de studenten en doctorandi die je begeleidt', vertelt Verbruggen. 'Je krijgt geld van de maatschappij en daarom wil je ook iets teruggeven via dienstverlening. Ook op onderzoeksvlak en voor financieringsallocatie op basis van het aantal doctoraatsstudenten wil je je steentje bijdragen.'

Soen vertelt dat de werkdruk op de radar staat. Er is onder meer met een tevredenheidsmonitor naar gepeild. Naast workshops rond eigen grenzen bepalen, omgaan met werkdruk en de herwerking van 'het sabbatjaar', focusten ze vooral op een meer begeleid onthaal van nieuwe ZAP'ers.

Snoeien in keuzevakken

De vraag is dan wat faculteiten kunnen doen. 'Sinds een aantal jaar zijn er in heel wat faculteiten loopbaangesprekken tussen een prof en een departementsvoorzitter of decaan', vertelt Soen. Zo'n moment is bedoeld om de verwachtingen helder en de werkdruk bespreekbaar te maken. 'Het hangt echter van het initiatief van de faculteiten zelf af of die gesprekken er komen', geeft hij aan.

'Het laatste wat proffen willen laten vallen, is onderwijs'

Wouter Devroe, decaan Rechtsgeleerdheid en Criminologische Wetenschappen

'Als we kijken naar wat we van werklast kunnen schrappen, komen we snel uit bij vergaderingen en recepties', vertelt Devroe. 'Het laatste wat proffen willen laten vallen, is onderwijs. Dat is wat hen motiveert.' De decaan vertelt dat de faculteit meer tijd wil creëren voor onderzoek, maar dat dat niet gemakkelijk is. In afwachting focust de faculteit op meer tijd die professoren aan één stuk kunnen investeren in onderzoek. Dat zijn de zogenaamde 'groene weken'.

Ook rationaliseringsmaatregelen staan noodgedwongen op de agenda. Boon geeft aan dat de toegenomen flexibiliteit en keuzevakken ook een weerslag heeft op de werklast. Daar heeft de rechtenfaculteit een beleid rond: er komt pas een vak bij als er een ander vak wordt afgeschaft. Ook aan andere faculteiten zal het aantal keuzevakken ingeperkt worden, onder meer om de werklast te verlagen. Verder pleit Devroe voor reële hulp voor mensen die aangeven dat het te veel wordt.

Mails en administratie

Ook beleid rond deconnectie kan op korte termijn de dagelijkse werkdruk verminderen. Een recente wet verplicht de universiteit nu ook daar werk van te maken tegen 2023. Verwachtingen rond bereikbaarheid communiceren is een stap, maar veel hangt af van ons feitelijk gedrag, geeft Verbruggen aan. 'Als iedereen in je onderzoeksgroep tot 's avonds laat blijft antwoorden op mails, blijft het een sterke norm. Het is belangrijk dat leidinggevenden op elk niveau zo'n beleid implementeren in hun eigen praktijk.'

In de enquête klagen sommige proffen ook over de hoeveelheid administratie. Hoewel een minimale hoeveelheid onvermijdelijk is in een organisatie als de KU Leuven, blijft vermindering een wens van velen. 'Professoren hebben niet het gevoel dat die taken deel uitmaken van hun takenpakket, het zijn "illegitieme taken" die het gevoel van hoge werkdruk versterken', legt De Witte uit.

Onuitroeibaar?

De Witte vreest dat werkdruk in de academische wereld van alle tijden is. Maar hij nuanceert dat dat niet per se slecht nieuws is. 'Uit onderzoek blijkt dat professoren een ongezien hoge werkdruk rapporteren, maar ze geven ook aan hun vaardigheden optimaal te kunnen gebruiken.'

Die vaardigheidsbenutting en autonomie leiden ondanks de hoge werkdruk tot bovengemiddeld hoge tevredenheidsscores. Devroe: 'Uiteindelijk zijn professoren bezig met zichzelf te vormen, dat is een luxe.'

De enquête

Begin november stuurde Veto een enquête uit naar enkele personeelsleden van de KU Leuven. 157 ZAP'ers uit twaalf verschillende faculteiten vulden Veto's enquête in.

Een persoon gaf aan dat de werkdruk 'tamelijk laag' is. 21 respondenten vinden de werkdruk 'net goed'. 86 respondenten kozen voor een 'tamelijk hoge werkdruk', 49 voor een 'te hoge werkdruk'.

Powered by Labrador CMS