recensie> Cinema of cine-meh?

Recensie: The Irishman

Martin Scorsese blaast deze week 77 kaarsjes uit en viert dit met zijn nieuwste langspeler. Spijtig genoeg is The Irishman een film die zichzelf verliest in een flauw afkooksel van Goodfellas.

Gepubliceerd

Drie jaar na Silence keert Scorsese terug naar de bioscoopzalen. Ditmaal met een 210 minuten lange tour de force die bijna aanvoelt als een laatste adem waarmee hij alles uit de kast haalt dat zijn carrière definieert: hij brengt Robert De Niro en Al Pacino samen en haalt Joe Pesci uit zijn pensioen om hen in een gangsterfilm te plaatsen zoals alleen Scorsese die kan maken. Al zijn we typisch van Scorsese wel kwaliteit gewoon, een substantief dat niet veel te maken heeft met The Irishman.

Goodfellas uit de microgolf

Via flashbacks in flashbacks volgen we het reilen en zeilen van Frank Sheeran (Robert De Niro), het titulaire Ierse karakter. Persoonlijke bodyguard, huurmoordenaar, algemeen zwaargewicht. Hij beschermt en helpt de maffiose praktijken van Jimmy Hoffa (Al Pacino) en Russell Bufalino (Joe Pesci), die tevens dienst doet als zijn beste vriend tot de dood hen letterlijk scheidt. We zien Frank en co vanaf hun veertigste oud worden tot aan hun dood in het bejaardentehuis, vanwaaruit Frank terugkijkt op de beelden die ons gepresenteerd worden. Een sentimenteel raamverhaal over het vergaan van de tijd. Meer dan dat heeft The Irishman niet te bieden.

Plotgedreven kunnen we het verhaal niet noemen, en om het karaktergedreven te noemen zijn de personages niet genoeg uitgediept. Respect voor zijn karakters heeft Scorsese duidelijk wel, maar qua diepgang laat het script vaak te wensen over. Zeker de onderlinge verhoudingen tussen personages, zoals de aliënatie tussen Frank en zijn dochter, zijn teleurstellend pover uitgewerkt.

The Irishman voelt aan alsof je Goodfellas in de microgolf hebt gestoken om er later nog eens van te smullen

Een film van 210 minuten kan weleens langdradig worden. Dat is hier absoluut het geval. The Irishman begint snel cirkels te draaien en verliest zichzelf zonder terug te keren naar de kern. Vormelijk en verhaaltechnisch voelt deze film vooral aan alsof je de restjes van Scorseses definiërende gangsterepiek Goodfellas in de microgolf hebt gestoken om er later nog eens van te smullen: de eerste paar happen zijn oké, maar al snel wordt het droog en op het einde ben je blij dat het op is.

Ook de acteerprestaties zijn van geringe kwaliteit. Dat Robert De Niro het al enkele jaren heeft opgegeven met acteren, is geen geheim. Zijn gebrek aan diepgaande gelaatsuitdrukkingen en zijn ouderdom helpen daar niet bij. Pacino en Pesci zijn ook niet hun grote zelve, maar brengen wel nog adequate panache en zachtaardigheid. De nevenpersonages zijn even wisselvallig: Stephen Graham en Ray Romano leveren topwerk, maar Jesse Plemons' enige dialoog in het verhaal is een Tarantino-esque uitweiding over een vis. Daar kun je natuurlijk weinig mee als acteur.

Vrijheid blijheid?

Dit is het voorbeeld van waarom meer budget en meer productievrijheid niet meteen betekenen dat een regisseur betere kwaliteit aflevert. Netflix heeft Scorsese carte blanche gegeven, waar hij gretig gebruik van heeft gemaakt, maar meer inzage van de studio had The Irishman ongetwijfeld geholpen. De film kon gemakkelijk een uur korter, en jongere acteurs waren veel geloofwaardiger geweest in de flashbacks. Op zo'n momenten is het bijna spijtig dat het onbeperkte budget toeliet om De Niro te casten voor de volledige film. Een 76-jarige die de kracht van een 40-jarige moet uitstralen werkt niet, ongeacht de hoeveelheid digitale camouflage.

Scorsese, de gatekeeper van de cinema, heeft ironisch genoeg cine-meh gecreëerd

Maar de film heeft ook zijn verlossende kwaliteiten. The Irishman levert een verfrissend en meer genuanceerd beeld van maffiosi. De personages zijn geen gangsters om gangsters te zijn, zoals in Goodfellas of The Godfather, maar gebruiken die maffiose praktijken eerder op een subtiele manier om hun eigen belangen te verdedigen. Ook het laatste halfuur, dat het vervagen van de tijd extra in de verf zet, heeft zijn emotionele waarde. Als je emotionele capaciteiten al niet uitgedoofd zijn na de vermoeiende voorgaande drie uren.

Jammer genoeg zijn die enkele goede kwaliteiten niet genoeg om de film te redden. Martin Scorsese, de gatekeeper van de cinema, heeft ironisch genoeg cine-meh gecreëerd.

Powered by Labrador CMS