splinter> Wie overleeft de meritocratie?

De universiteit van het ellebogenwerk

In het ieder-voor-zich van de universiteit eindigen specifieke profielen steevast als winnaars, andere niet. Dat is persoonlijk frustrerend en maatschappelijk schadelijk, schrijft Sjereno Cörvers.

Gepubliceerd

'Zelfbedrog is het immuunsysteem van de psyche', zei cabaretier Theo Maassen ooit. Er zijn momenten dat mijn liefde voor onderzoek en mijn psychische immuunsysteem me blind maken voor het moordende klimaat in de academische wereld. Dan denk ik dat ik ook in dat klimaat zou kunnen opbloeien. Mijn psychische immuunsysteem vertoont echter ook zwaktes. Op heldere momenten wordt het me pijnlijk duidelijk dat ik niet thuishoor in een meritocratisch systeem. Ik ben niet individualistisch. Ik denk sneller aan het collectief. Ik ben niet competitief. Ik koester ambities in hobby's die economisch niet nuttig zijn. Neen, ik pas niet in het meritocratische plaatje.

Wie blijft er staande na de belofte dat hard werken en talent voor succes zorgen? Als je onderzoek wil doen heb je financiering nodig. Voor ieder project moeten die centen weer binnengeharkt worden. Jouw naaste collega's willen ook duiten uit die eindige zak met geld en er kan er maar één de 'winnaar' zijn. Dat een dergelijk systeem samenwerking niet stimuleert, is duidelijk. En dat terwijl samenwerken net datgene is wat de mens uit het slijk van het lagere dierenrijk heeft getrokken.

Als onderzoeker maak je naam door internationale congressen te bezoeken, een tijdje in de Verenigde Staten te verblijven, om daarna weer een tussenstop te maken in het Verenigd Koninkrijk. En als het even kan werk je het best van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Voldoe je niet aan die criteria, dan staat er iemand anders klaar om jouw functie in te vullen. Er is geen plaats aan de top voor de vrijgezelle vader, de huismus die niet van reizen houdt, of de grootmoeder die tijd met haar kleinkinderen wil spenderen. Kunnen zij dan geen briljante bijdrage leveren aan de wetenschap?

Het is persoonlijk frustrerend dat ik niet in het meritocratische plaatje pas, maar daarnaast is (hoge) postjes uitdelen op basis van meritocratische principes ook oneindig oneerlijk. Als je iemand aan de top vraagt hoe die daar gekomen is, verwijst die persoon vaak naar het harde werk dat geleverd is. Alsof mensen onderaan de sociale ladder niet hard werken. Een blinde vlek van jewelste. De meritocratie gaat uit van de prestaties van het individu. Daardoor is het blind voor de rol van de sociale omgeving en geluk bij succes. Kijk naar zij die excelleren in de huidige academische constellatie. Het zijn vaak onderzoekers wiens ouders hoogopgeleid zijn of welgesteld zijn, of veel connecties hebben. Als je huishouden op 'overlevingsstand' staat, probeer dan maar eens een academische carrière uit te bouwen.

Mijn ouders zijn niet hoogopgeleid, hebben veel geld noch connecties. Er blijft een bepaald type mens over in de academische wereld, en dat is niet mijn type mens. Uiteindelijk zorgt de afwezigheid van mijn type mens ervoor dat er een bepaald perspectief op de wereld meer naar voren komt. Dat perspectief is alles behalve universeel. Dat perspectief is vervolgens het wereldbeeld dat wij op de radio en televisie horen van experts.

En wat als het niet lukt de top te bereiken? Een meritocratie is bruut. Als je individueel verantwoordelijk bent voor succes, dan ben je dat ook voor mislukking. De reden waarom je de top niet bereikt, is irrelevant. Of je het niet redt omdat je niet van hot naar her kan verhuizen vanwege je dochter van vier, of omdat je niet van competitie houdt, jij bent verantwoordelijk. Je had toch best een tandje bij kunnen steken?

Powered by Labrador CMS