NAVRAAG MESKEREM MEES
'Taal is heel direct en onvergeeflijk: woorden op muziek zetten helpt om dat minder concreet te maken'
Al enkele jaren bekoort Meskerem Mees binnen- en buitenland met haar tedere liedjes. 'Mijn muziek is voor mij een eeuwig streven: ontdekken hoe je echt het meest jezelf kunt zijn, in alle facetten.'
We treffen Meskerem Mees op een warme herfstdag in De Pianofabriek, een muzikale ontmoetingsplek in het hartje van Brussel. Het is inmiddels al enkele jaren geleden dat ze de ene na de andere muziekprijs in de wacht wist te slepen en doorbrak met haar debuutnummer Joe. Door haar warme stem vergeet je gemakkelijk hoe sober haar liedjes kunnen zijn: enkel gitaar en cello zijn vaste leveranciers van de melodie.
Ze heeft momenteel twee platen op haar teller staan: haar eerste album Julius (2021) en de extended play die er op volgde, Caesar (2022). Wie denkt dat ze zich de afgelopen tijd koest heeft gehouden, is verkeerd: meer dan twee jaar lang leende ze haar stem uit aan de gerenommeerde choreografe Anne Teresa De Keersmaeker in de dansvoorstelling Exit Above.
Mees voelt zich duidelijk geïnspireerd door een congresdag waar ze de dag voordien muziek mocht spelen: haar opgedane indrukken vormen een rode draad doorheen ons gesprek. 'Ik reis het liefst alleen met mijn gitaar en treinabonnement, exact zoals gisteren. In die filosofie ga ik binnenkort een reeks huiskamerconcerten doen.'
Die concerten dienen om haar nieuwe muziek – die op komst is – nog een beetje te concretiseren. 'Er moet wat geschoven worden met de teksten. Misschien kan ik hierna niet meer touren zoals ik het al zo lang gewend ben in die compacte, praktische opstelling. Ik ga er dus nog extra van genieten.'
Uit welke andere zaken put je inspiratie voor je muziek?
Meskerem Mees: 'Sowieso uit boeken en literatuur. Maar in de bredere zin zijn dat vooral interessante verhalen, die in allerlei vormen voorkomen: films, boeken of zelfs games. Soms vertrekt dat vanuit mijn eigen verhaal, maar even vaak ook vanuit dat van een ander.'
‘Voor mijn eerste plaat voelde ik me heel hard geïnspireerd door een Engelse band, Johnny Flynn & The Sussex Wit. Dat was ook het eerste concert waar ik ooit op eigen initiatief naartoe ben gegaan, in de Botanique in Brussel. Ik vond het supercool hoe zij klonken en vroeg me af of ik dat ook zelf kon, maar zonder concrete insteek.'
Je wou niet altijd muzikant worden?
'Ik heb wel altijd muziekschool gedaan, maar dat was heel klassiek. In het middelbaar heb ik ook gitaar gestudeerd, maar nooit met het idee om conservatorium te doen: ik had uiteindelijk zelfs een hekel aan dat instrument.'
'Juist door die aversie ben ik mijn eigen ideeën beginnen ontwikkelen en heb ik uiteindelijk een manier gevonden waarop het wél leuk was om muziek te spelen. Dat is een beetje de algemene filosofie die door mijn leven lijkt te stromen: als iets niet klikt, hoe ga ik dat dan op mijn eigen manier oplossen?'
'Het blijft voor mij ook een abstractie als mensen tegen me zeggen dat ik mooi kan zingen. In de periode dat ik muziekschool deed heeft nooit iemand me verteld dat ik dat goed kon. Eigenlijk is dat ook subjectief: ik luister vooral naar indiemuziek, waar je meestal geen supersterke stemmen hebt. Het draait meer om een eigen geluid creëren met je muziek.'
Wanneer is wel het besef beginnen groeien dat je iets meer met muziek wou doen?
'Na het middelbaar heb ik een sabbatjaar genomen, omdat ik op dat moment al heel schoolmoe was. Ik ben toen een jaar naar Denemarken geweest, op een school voor mensen zoals ik, die niet goed wisten welke kant ze uit wilden gaan. Daar had ik voor het eerst de context om zelf muziek te schrijven.'
'Daarna ben ik – zoals beloofd aan mijn ouders – beginnen studeren in Gent. Uiteindelijk ben ik nooit gestopt met muziek maken. Dat werkt ook heel goed om bepaalde dingen in mijn leven te kunnen plaatsen: gedachten die je moeilijker in een gesprek kunt aanhalen, kun je heel gemakkelijk in een nummer steken.'
'Mijn debuutplaat is de eerste en enige keer dat ik honderd procent onbezonnen muziek heb kunnen maken'
'Ik heb dus een jaar Kunstwetenschappen gedaan na dat sabbatjaar. Recent mocht ik op een proclamatie spelen van die faculteit, en blijkbaar waren het al mijn vrienden van toen die afstudeerden. Op een speciale – en rare – manier ben ik dan toch met mijn vrienden afgestudeerd.'
Op een manier ben je er dus tóch geraakt.
'Grappig genoeg wel. Ik wil ook nog altijd blijven bijleren. Zo probeer ik telkens het aantal boeken te lezen van het jaartal: 25 boeken voor 2025, dus. Als kind las ik echt superveel, en vooral veel fictie: altijd op zoek naar verhalen. Een paar jaar terug heb ik dan een rare omwenteling gehad, waardoor ik enkel nog non-fictie lees. Ik vind het heel fijn om op onderzoek te gaan en op een traag tempo mezelf bij te scholen.'
'Onlangs las ik een boek van een Poolse journalist, die overal een werk van Herodotus meenam. Via passages van Herodotus vertelt hij dan wat hij meemaakt op zijn reizen, en hoe die linken met het verleden toch terugkomen. De journalist kan altijd terugkeren naar hem. Ik probeer dat tegenwoordig een beetje te cultiveren: overal waar ik ga neem ik een boek mee.'
Helpt dat ook bij het schrijven van muziek?
'Je kunt in muziek een heel abstracte beeldspraak gebruiken, die ook als gezelschap kan dienen. In de meeste gevallen schrijf ik eerst de muziek zelf, en komt de tekst daarna. Taal is heel direct en onvergeeflijk: als je iets benoemt, staat het er zwart op wit. Die woorden op muziek zetten helpt dus om het minder concreet te maken, het is dan eerder gevoelsmatig. Of misschien is dat de bubbel van mijn creatieve realiteit.'
'Poëzie heeft op dat vlak veel gelijkenissen: als het goed geschreven is, lees je het meer dan één keer. Het is eigenlijk zelfs iets waar je met fluostift en encyclopedie moet naast zitten om echt te doorgronden wat er gezegd wordt. En uiteindelijk projecteert men toch altijd eigen gevoelens op de tekst. Ik vind niet dat je als maker daar achteraf veel over te zeggen hebt, hoewel ik dat in het begin ook moeilijk vond. Je selecteert elk woord echt heel specifiek.'
Vanwaar de keuze om in het Engels te schrijven?
'Het Nederlands voelt te direct aan. In het Engels heb je een abstractie en een universaliteit, en dat heb ik graag. Ik hou niet van gedefinieerde dingen, en dat uit zich op heel veel vlakken in mijn leven: professioneel spring ik voortdurend van de hak op de tak. De grijze zone in taal vind ik de meest interessante, al is dat een heel atypische mening om te hebben in deze tijden. Maar ik ben dus een grote voorstander van die ongedefinieerde tussenzone.'
Vorig jaar ben je mee op tour geweest met Anne Teresa De Keersmaeker en haar gezelschap Rosas. Hoe ben je daarin terechtgekomen?
'Zij had me gebeld met de vraag of ik muziek wilde maken voor haar nieuwe voorstelling. Op dat moment was dat nog heel vaag: ze zocht een vrouwenstem en wou iets met bluesmuziek. Ik was direct fan, maar ik vond het geen leuk idee om gewoon een product af te leveren en daarna niet meer betrokken te zijn.'
'Dan is het op een hele leuke manier uit de hand gelopen en heb ik een mooie rol gekregen in dat stuk. Exit Above heeft in totaal twee en een half jaar getourd, en heeft me op prachtige plaatsen gebracht bij leuke, lieve mensen.'
Wat heb je meegenomen uit die ervaring?
'Ik heb vooral geleerd dat het veel leuker is om met meer mensen op het podium te staan. Als je met dertien op een rij staat om te buigen, voelt het applaus van het publiek veel juister. In mijn geval kreeg ik daar meer voldoening van: mijn muziek als soloproject vertrekt altijd vanuit mezelf, en dan is het eigenlijk heel moeilijk om die erkenning een plaats te geven.'
'Als ik terugkijk op de periode waarin mijn carrière is ontploft, besef ik dat ik niet de juiste omkadering had om te beseffen hoe speciaal dat was. Ik speelde gewoon in cafés, en opeens won ik binnen het jaar alle grote muziekwedstrijden. Door dat tempo kon ik dat niet appreciëren voor wat het waard was. Nu heb ik wel geleerd dat beter binnen te laten.'
Zou je dan in je eigen muziekcarrière ook liever met meer mensen het podium delen?
'Dat is inderdaad een dilemma waar ik nu op bots. Het eerste wat ik aan mijn band zou toevoegen is een drummer, maar logistiek gezien is dat een heel gedoe. Plots kun je ook niet meer repeteren op een slaapkamer. De moeilijkste puzzel – vind ik – is de juiste mensen vinden om mee te werken. Als soloartiest is niets leuker dan samenwerken met mensen die ook hun eigen idee hebben over wat wel of niet werkt.'
Heb je nog andere wilde dromen?
'Héél veel dromen. (lacht) Stiekem zou ik op een dag graag een eigen label willen hebben, om jonge artiesten te kunnen financieren en de kans te geven hun eigen ding te doen. Met zo van die indie singer-songwriters waarvan iedereen zegt dat ze niet kunnen zingen, maar die ik wél goed vind.'
'Als je niets nieuw te vertellen hebt, kun je jezelf ook niet blijven herhalen'
'Volgend jaar ga ik een samenwerking hebben met Lisaboa Houbrechts, een theatermaker. De laatste tijd ben ik echt heel gepassioneerd door theater, misschien doordat het nog een beetje aanleunt bij hedendaagse dans. Op die manier is er een abstractie die ik tot nu toe nog nooit heb gehad op een podium. Ik ben altijd mezelf geweest, en zo staat dat ook op de affiche. Nu zou ik echt een personage kunnen zijn, volledig als onderdeel van het geheel.'
'Ik heb al vaak gezegd dat ik na dat jaar in vrede zou kunnen sterven. Als ik na die rol nooit meer een plaat mag maken, is dat oké. Misschien ga ik dan terug naar de universiteit, nog eens Kunstwetenschappen proberen.'
Blijft dat een idee?
'Ik weet het niet goed, want eigenlijk heb ik niet echt de aandachtsspanne daarvoor. Al vind ik niets boeiender dan luisteren naar mijn vader, die een lange academische geschiedenis heeft. Mensen gepassioneerd horen praten over een niche is echt geweldig. Ik herinner me nog de filosofielessen met Johan Braeckman in de opleiding: echt de crème de la crème.'
'Ik herinner me nog dat er in mijn eerste jaar ook twee oudere mensen – die in musea als gids werkten – in de aula zaten, en de lessen meevolgden zonder examens te moeten maken. Als je je dat kunt veroorloven, is dat prachtig. Mijn leven lang blijven leren, is wel iets dat ik echt ga doen.'
Vanwaar je beslissing om naar Brussel te verhuizen?
'In Gent had ik een heel sterke routine in alles wat ik deed, en daar wou ik afstand van doen. Tien jaar van mijn leven heb ik daar rondgehangen, dat was echt genoeg. Ik zit er ook niet op te wachten om herkend te worden in een supermarkt, ik werd ongemakkelijk van het idee dat ik in mensen hun hoofd leefde.'
Je bent ook opgegroeid in het groen. Doet het contrast dat Brussel biedt deugd?
'Ik woon hier echt in een toffe buurt. Ik heb nu altijd het idee dat ik op vakantie ga, en voel me in het Frans een heel andere persoon. Ik heb wel moeite gehad om mij aan te passen, maar ik ga echt nog vaak naar mijn ouders. Er staat daar ook een piano, hier heb ik enkel iets keyboardachtig. Dus als de natuur mij roept … (lacht) Thuis kan ik altijd even gaan praten met mijn ezel.'
Ezel Jules, die op de cover van je eerste plaat staat.
'World famous. Jules heeft een heel mooie carrière, en hij heeft er ook de nodige attitude voor. Hij is onlangs wel gestraft geweest: vroeger had hij zijn eigen wei, maar daar is hij uit weggelopen. Nu staat hij op de achterwei en krijgt hij gezelschap van ons schaap. Hij lijkt daar wel gelukkig.'
Hoe kijk je terug op Julius als project?
'Het is bijna grappig dat het zo goed resoneerde met mensen. Je eerste plaat blijft ook het meeste hangen, terwijl daar juist de grootste onschuld in schuilt. Achteraf gezien was dat de eerste en enige keer dat ik honderd procent onbezonnen muziek heb kunnen maken. Die onschuld ben ik nu kwijt, maar op zich is dat niet erg. Het draait vooral om de ervaring die je onderweg opdoet.'
Schrijf je nu wel meer met het idee dat wat je maakt, waarschijnlijk ooit te horen zal zijn?
'Ik heb vooral veel meer een eigen mening over hoe ik de dingen wil aanpakken: mijn muziek moet nu ook dienen als een verfijning van mezelf als artiest. Ik wil niet te veel vasthouden aan de snelheid van de industrie: zolang ik creatief blijf en mensen hun weg vinden naar mijn muziek, blijf ik proberen. Als je niets nieuws te vertellen hebt – of je moet je als persoon nog meer ontwikkelen om nieuwe inzichten te delen – kun je jezelf ook niet blijven herhalen.'