artikel> Slaagkansen studenten met migratieachtergrond roept vragen op over beleid

'Alles aan de unief is zo gefocust op de gemiddelde Vlaming van hoge middenklasse'

Uit een analyse blijkt dat bijna vier op tien van de KU Leuven studenten met een niet-West-Europese migratieachtergrond geweigerd wordt voor herinschrijving. Toch is de factor complexer dan lijkt.

Gepubliceerd

Getuigenis

Yasmien* is een KU Leuven studente met een migratieachtergrond, die door de 30% CSE-regel werd geweigerd voor herinschrijving binnen haar opleiding van eerste keuze. Ze volgt nu met succes een andere bachelor aan deze universiteit en hoopt na het behalen van haar diploma haar eerste opleiding te hervatten.

'Ik ben beginnen studeren in het academiejaar 2015-2016. Ik kwam rechtstreeks uit het middelbaar, waar ik ASO heb gevolgd. Maar de overstap naar de universiteit was heel moeilijk. Ik had veel verwachtingen en angsten voor ik begon, maar het al dan niet kunnen slagen voor mijn examens was geen stressfactor. Dat is pas achteraf beginnen meespelen.'

'Buiten school om was het sowieso al een zwaar jaar. Naar de unief gaan is een grote stap, of je nu een migratieachtergrond hebt of niet. Maar als pioniersstudent (mijn ouders hebben ook niet gestudeerd in hun land van herkomst) was het voor mij allemaal onbekend terrein. Ik had in mijn vriendengroep ook niet echt mensen die gestudeerd hadden. Het was een compleet nieuwe wereld. Je probeert dan je draai daarin te vinden, maar het is veel te veel om aan te wennen.'

Struikelblok

'De leerstof viel al bij al mee. Maar het afleggen van de examens zelf, was het echte struikelblok. Ik wist niet goed wat ik me daarbij moest voorstellen. Bij het studeren lukte het allemaal wel, het zat allemaal in mijn hoofd. Ik ben met heel veel zelfvertrouwen naar mijn examens gegaan, maar daar dan afgehaakt. In januari krijg je dan die melding, dat je onder de 30% CSE zit, met uitroeptekens en al. Dat veroorzaakte een paniekreactie, bij mij en bij de weinige andere studenten met migratieachtergrond die ik kende. Die regel schrikt echt af en heeft een ongelooflijk grote impact op je zelfvertrouwen.'

'Ik heb in het tweede semester mijn examens niet eens meer afgelegd. Ik dacht gewoon: 'Ik ga het toch niet halen.' Ik heb toen wel nog geleerd, maar had het gevoel dat het toch niet meer zou lukken. Dat ik het niet zou kunnen afleggen zonder achteraf teleurgesteld te zijn. Ook mijn herexamens heb ik niet meer afgelegd.'

Aanbod

'Ik moet wel zeggen: de KU Leuven heeft echt een groot aanbod op vlak van diversiteit. Ze proberen heel veel, daar kan niet over geklaagd worden. Ze bieden veel aan, maar het is soms een beetje zoeken naar wat en waar juist. De communicatie zou beter kunnen. En uiteindelijk is het nog steeds aan de student zelf om de eerste stap te zetten. De drempel is nog te hoog daarvoor.'

'Ik wilde vooral het stereotype doorbreken, zo van 'néé, ik kan het wél!' Toch heb ik algemene coaching gevolgd. Maar toen ik daar nog maar net mee begonnen was, werd er al direct gezegd: 'Je zou beter een andere richting moeten zoeken, iets makkelijkers, aan de hogeschool.' Maar dat wilde ik helemaal niet! Dat was echt geen aangename ervaring. Bovendien was het nog het eerste semester, voor ik zelfs maar punten had gekregen. Dan hang je al met dat oordeel boven je hoofd en is het heel moeilijk om dat nog te negeren. Vanaf dan dacht ik heel de tijd: 'Zou ik misschien toch niet beter... ?'

De weigering is het gevolg van de 30% CSE-regel, waarbij studenten met een te lage studie-efficiëntie (pakweg geslaagd zijn op 18 studiepunten) niet meer mogen verderstuderen in dezelfde opleiding aan de KU Leuven. Opvallend is dat de regel veel vaker kansengroepen treft dan hun geprivilegieerde medestudenten. De grootste kloof is te vinden in het hebben van een niet-West-Europese migratieachtergrond: 38,2% wordt geconfronteerd met de regel, tegenover 17,7% van de studenten zonder migratieachtergrond.

Is die migratieachtergrond dan zo’n goede voorspeller van studiekansen aan de universiteit? Niet echt. ‘Migratieachtergrond is eigenlijk ook maar een verzamelnaam voor een groep die maatschappelijk gezien vaak in een kansarmoedesituatie zit’, reageert Heidi Mertens, dienst Diversiteitsbeleid KU Leuven. ‘De slaagkanscijfers creëren een sense of urgency. We moeten de kloof echt dichten, want die is veel te groot. Maar je kunt die maar verklaren door een combinatie van factoren.’

'De slaagkanscijfers creëren een sense of urgency. We moeten de kloof echt dichten, want die is veel te groot'

Heidi Mertens, dienst Diversiteitsbeleid KU Leuven

Vaak zijn deze studenten ook pioniersstudenten (waarbij geen van beide ouders een diploma hoger onderwijs heeft behaald, red.), hebben ze geen ASO gevolgd in het secundair, studeren ze met een beurs of hebben ze een taalachterstand omdat Nederlands hun tweede of derde taal is. Al deze factoren zijn afzonderlijk al indicatoren van een verlaagde kans op studiesucces, maar komen vaak samen voor bij studenten met een migratieachtergrond.

‘Het is daarom echt belangrijk om daar vanuit een holistische benadering naar te kijken en op geïntegreerde wijze aan te werken’, zegt Mertens. 'Hoeveel de migratieachtergrond an sich meespeelt, moet nog blijken uit multivariate analyses die in uitvoering zijn’, reageert vicerector Studenten- en Diversiteitsbeleid Chantal Van Audenhove.

Een ander aspect waar cijfers over ontbreken, zijn de studenten die een beroep indienen naar aanleiding van de 30% CSE-regel. Van Audenhove haalt aan dat studenten immers, bij bewijs van bijvoorbeeld ziekte of familiale omstandigheden, toch een tweede kans kunnen krijgen. Nochtans lijkt het goed mogelijk dat het net studenten uit zwakkere sociale afkomst afgeschrikt worden door een dergelijke procedure. 'Dat kan', reageert Van Audenhove. 'Nochtans vermeldt onze communicatie overduidelijk dat je het recht hebt om in beroep te gaan, welke procedures er zijn en wie de contactpersonen zijn.'

Regel

Hoe dan ook zijn de cijfers zorgwekkend en heropenen ze de discussie naar de 30% CSE-regel. Nochtans bewees de cijferanalyse dat de regel best nuttig is. Daaruit bleek dat de kansengroepen inderdaad vaker getroffen worden door een te lage studie-efficiëntie, maar dat de kans dat ze bij verder studeren toch hun diploma te behalen, nihil is.

‘Daarom vind ik de regel helemaal niet zo slecht: zonder de regel zouden deze studenten ook wegvallen, het zou gewoon langer duren’, klinkt het bij Mariame Keita, student Rechten met een migratieachtergrond. Zij mocht als jongerenvertegenwoordiger de Verenigde Naties toespreken over diversiteit in het onderwijs. ‘Het probleem is dat die kwetsbare kansengroepen niet voldoende worden ondersteund. Ik hoop dat de universiteit dat inziet en gaat aanpakken, want het kan echt niet dat deze studenten niet verder raken dan het eerste jaar.’

'De universiteit moet een kordaat diversiteitsbeleid hebben om hetgeen wat ze kan doen, ook heel goed te doen'

Nozizwe Dube, student en ex-voorzitter Vlaamse Jeugdraad

Universiteiten verbergen zich wel eens achter het argument dat die kloof al in het lager onderwijs begint. ‘Natuurlijk kun je dat als universiteit dan niet allemaal oplossen’, zegt Nozizwe Dube, voormalig voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad en student Rechten. ‘Maar dat neemt niet weg dat de KU Leuven een kordaat diversiteitsbeleid moet hebben om hetgeen wat ze kan doen, ook heel goed te doen.’

Diversiteitsbeleid

Dat diversiteitsbeleid richt zich zowel op vlak van studiekeuze en vakinhoud als op sociale en academische integratie. ‘Het is belangrijk dat een student zich van bij de start opgenomen voelt in een studentengroep en netwerken kan ontwikkelen’, zegt Mertens. De benadering is dan ook positief en zet in op zelfvertrouwen, waar kansengroepen vaak laag op scoren.

Daarom organiseert de universiteit bijvoorbeeld pioniersweken. Uit een doctoraat dat momenteel loopt aan de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen blijkt dat dergelijke week een positief effect heeft op de integratie én de studieresultaten van pioniersstudenten. Ook krijgen studenten met migratieachtergrond vanuit het Avicennafonds intensieve coaching aangeboden, zowel praktisch als reflectief.

Bij een proefproject vorig jaar kregen studenten met migratieachtergrond die intensieve coaching volgden ook de mogelijkheid tot terugbetaling van een beperkt aantal bijlessen. Zes van de zeven studenten die bijles volgden voor een struikelvak waren erna geslaagd voor dit vak.

'Op basis van deze positieve resultaten werd er dit academiejaar in samenwerking met de specifieke lerarenopleiding (SLO) een project opgestart waarbij in het kader van de diversiteitsstage van deze opleiding ‘Study buddy’s’ worden opgeleid. Zij zullen vakinhoudelijke groepssessies begeleiden voor hun jongere peers', zegt Mertens. 'Dit aanbod is inclusief en beoogt een grotere groep studenten.'

'Alles is zo gefocust op de gemiddelde Vlaming van hoge middenklasse'

Mariame Keita, student en VN-vertegenwoordiger

Lacunes

Toch zijn er nog grote lacunes, vinden Dube en Keita. Zo ontbreekt er vanuit het proffenkorps vaak bewustzijn rond de materie. ‘Er is echt een mentaliteitswijziging nodig. De cursussen, het archaïsch taalgebruik, de voorbeelden in de les… Alles is zo gefocust op de gemiddelde Vlaming van hoge middenklasse’, zegt Keita. Mertens geeft toe dat hier zeker nog ruimte voor verbetering is.

Dat de Leuvense studentenpopulatie zo wit is, helpt niet. ‘Je niet thuis voelen heeft een groot effect op leerprestaties’, denkt Keita. Ook de proffen zijn nog steeds voornamelijk ‘oude blanke mannen’. Dat probleem beaamt Dube: ‘Het maakt dat je gaat denken: ‘Is dit wel mijn plek?’ Geen wonder dat jongeren voor universiteiten kiezen waar ze zich geen buitenbeentje voelen.’

Allebei hekelen ze het gebrek aan zichtbaarheid en communicatie van het aanwezige aanbod. ‘Dan val je terug op je persoonlijke kring voor steun en hulp’, zegt Dube. ‘Als je geen vriendenkring hebt die over informatie beschikt of die ervaring heeft als KU Leuven student, dan val je heel snel uit de boot.’ Mertens laat weten dat studenten bij hun inschrijving kunnen aanduiden of ze wensen gecontacteerd te worden door het contactpunt interculturaliteit, om zo specifieke ondersteuning te krijgen. ‘Maar hierdoor richten we ons helaas enkel op de mensen die expliciet laten weten interesse te hebben’, kaart ze aan.

Inclusief

Toch is het bereiken van de doelgroep niet het enige probleem. Een logisch hulpmiddel voor wie Nederlands als tweede taal heeft, zijn examenfaciliteiten om langer te mogen werken zoals die bijvoorbeeld bestaan voor jongeren met ADHD. Momenteel hebben anderstaligen hier nog geen recht op. Vicerector Van Audenhove wilde nog niet kwijt of deze zullen worden opgenomen in het beleidsplan. Dat beleidsplan had de rector nochtans tegen eind november beloofd.

Dat past binnen de ‘inclusieve’ beleidsvisie die meer de structuren als geheel wil aanpassen dan specifieke maatregelen voor bepaalde groepen invoeren. Zo ziet Van Audenhove de herindeling van het academiejaar als een belangrijke factor in het opdrijven van slaagkansen. Nochtans was hier in de Diversiteitsraad juist controverse rond, omdat de herindeling een echte tweede zit de facto uitschakelt en kwetsbare jongeren zo nog meer kansen zou afnemen.

Kritiek

Het beleid lijkt de 30% CSE-regel, die werd ingevoerd onder voormalig rector Rik Torfs, niet te willen afschaffen. Nochtans kan de regel op veel kritiek rekenen. Tine Soens, Vlaams parlementslid voor de sp.a, geeft aan de regel ondemocratisch en bovendien nutteloos te vinden. Uit Vlaamse cijfers van de Databank Hoger Onderwijs zou immers blijken dat 3 op 4 van de studenten die lager dan 30% scoort, uit eigen beweging stopt. Na twee jaar zou dat zelfs 92% van die studenten zijn.

'De waarde van zo’n rolmodel voor de rest, wordt natuurlijk niet meegenomen in die rendementsberekening’

Herman Van Goethem, rector UA

Ook Herman Van Goethem, rector van de UAntwerpen en voorzitter van de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad, red.), is geen fan van de maatregel. ‘Het is inderdaad zo dat veel van die studenten onder de 30% uitvallen. Maar bij ons hebben zo’n 60-tal studenten afgelopen acht jaar uiteindelijk hun diploma toch behaald. Dat is natuurlijk een heel laag rendement, maar vaak komen zij juist uit socio-economische zwakkere groepen. De waarde van zo’n rolmodel voor de rest, wordt natuurlijk niet meegenomen in die rendementsberekening.’

Koffiedik

Hilde Crevits, minister van Onderwijs, laat weten dat universiteiten decretaal het recht hebben om studenten te weigeren als hun kans op succes manifest afwezig is. ‘Instellingen zijn vrij om hun onderwijsbeleid daarrond zelf in te vullen,’ stelt Crevits. ‘Het is niet de bedoeling om die maatregel te veralgemenen.’ Binnen de VLIR staat een Vlaanderenbrede studierendementsregel niet op de agenda. ‘Daar bestaat ook niet echt discussie rond’, zegt Van Goethem. ‘Wij verwachten meer van ijkingstoetsen op het moment van de studiekeuze of van adviezen die voortbouwen op de schoolresultaten. De kwestie wordt van nabij onderzocht.’

Problematisch is echter dat dit tot ‘shop-gedrag’ kan leiden. Van Audenhove duidt de kost voor de maatschappij van onsuccesvol studeren aan als eerste factor voor een 30% CSE-regel aan de KU Leuven, naast de psychologische kost voor student en de financiële kost voor diens ouders. Maar een groot deel van de studenten die geconfronteerd wordt met de regel, zal ofwel aan een andere universiteit nog eens hun kans wagen binnen dezelfde opleiding, ofwel een andere richting aan de KU Leuven volgen. Over geen van beide scenario’s bestaan momenteel cijfers over slaagkansen. Het is dus lang niet bewezen dat studenten minder lang, beter georiënteerd en succesvoller studeren naar aanleiding van de maatregel. ‘In het voorjaar van 2018 komt er een monitoring op de studievoortgangsbewaking’, laat Crevits daarover weten.

Powered by Labrador CMS