analyse> Ook voor de (Afrikaanse) landbouw bestaan er geen toveroplossingen

Duurzame landbouw: een gereedschap, geen handboeien

Het voedselvraagstuk is actueler dan ooit, vooral dan in Afrika. Volgens professor biologie Olivier Honnay komen we er niet met eenvoudige, romantische oplossingen.

Gepubliceerd

In de 'klimaatcolumn' geeft elke keer een student of iemand van personeel vanuit zijn of haar expertise een kijk op een actueel milieuprobleem. 

‘Natuurlijke’ landbouw, zonder gebruik van kunstmest, chemische bestrijdingsmiddelen of genetisch gemodificeerde gewassen, het klinkt de weldoorvoede westerse stedeling als muziek in de oren. En het is precies dit type landbouw dat door nogal wat activisten en ngo’s gepromoot wordt voor Afrika. Maar is dat wel zo verstandig?

Tussen 1991 en 2018 steeg de wereldbevolking van 5,3 naar 7,5 miljard zielen en nam het aandeel dat ondervoed is af van 19% tot 11%. Toch heeft vandaag nog 23% van de bevolking in het deel van Afrika ten zuiden van de Sahara onvoldoende voedsel ter beschikking. En de uitdagingen zijn niet gering. De bevolking zal in deze regio meer dan verdubbelen de volgende 50 jaar, van 1 miljard tot 2,6 miljard.

Tegelijk is de voedselproductie er ondermaats. De opbrengsten van graangewassen liggen 80% lager dan bij ons. Wanneer die niet spectaculair toenemen, zullen landen als Mozambique, Zambia, Ivoorkust, Kameroen, Tanzania en Guinee in 2060 vier tot acht keer meer landbouwland nodig hebben om in hun voedselbehoefte te kunnen voorzien. Dat zal ten koste gaan van natuurlijke ecosystemen, wat niet alleen dramatische gevolgen zal hebben voor de biodiversiteit in Afrika, maar ook zal leiden tot enorme koolstofemissies.

Landbouwproductie alleen is niet altijd een goede voorspeller van de lokale beschikbaarheid van voedsel, maar voldoende voedsel produceren is daarvoor wel een noodzakelijke voorwaarde. Bovendien kunnen kleine boeren hun geproduceerd surplus verkopen en aldus uit de armoede klimmen waarin het overgrote deel van hen helaas nog steeds verkeert. In tegenstelling tot wat weleens verondersteld wordt, is het leven van de doorsnee kleine Afrikaanse boer immers allesbehalve romantisch.

Een cruciale component in zowel het verbeteren van de levensstandaard als het vermijden van verdere ontbossing en uitstoot is het verhogen van de landbouwproductiviteit

Een cruciale component in zowel het verbeteren van de levensstandaard van de Afrikaanse landbouwer als het vermijden van verdere ontbossing en koolstofemissies is dan ook het verhogen van de landbouwproductiviteit. De vraag is hoe. Dit probleem is eigenlijk niet nieuw. In de jaren '50 van vorige eeuw keek Zuidoost-Azië tegen een gelijkaardige crisis aan. Massale investeringen in de landbouw, onder meer in het gebruik van verbeterde gewassen, irrigatie en kunstmeststoffen konden een catastrofe voorkomen.

Aziatische landen investeerden meer dan tien keer zoveel in hun landbouwsector dan Afrikaanse. Productievere landbouw opende de deur voor verstedelijking en industrialisatie (die op hun beurt weliswaar weer andere problemen meebrachten). Deze zogenaamde 'Groene Revolutie' had evenwel ook nefaste effecten op de milieukwaliteit door het overmatige gebruik van kunstmeststoffen en bestrijdingsmiddelen.

De vraag vandaag is dan ook hoe de landbouwproductiviteit in Afrika op een duurzame wijze kan toenemen. De 'agro-ecologie', of het toepassen van principes uit de ecologie in de landbouw, is daarbij een deel van de oplossing. Zo kunnen gewassen of bomen ingezet worden die stikstof (het belangrijkste plantennutriënt) uit de lucht in de bodem brengen, of soorten geplant worden die insectenplagen afweren. Allemaal ingrepen die de productiviteit verhogen, zonder negatieve effecten op het milieu.

Nogal wat activisten en ngo's houden er evenwel een behoorlijk restrictieve invulling van het begrip agro-ecologie op na. Daarbij zijn alle externe chemische inputs in het landbouwsysteem, laat staan genetisch gewijzigde gewassen, taboe. Die zouden immers onnodig zijn, als er maar voldoende ingezet wordt op agro-ecologische principes.

Eén van de belangrijkste problemen van de Afrikaanse landbouw is de bodemvruchtbaarheid

Jarenlang landbouwonderzoek in Afrika heeft geleerd dat dit niet klopt. Zo is één van de belangrijkste problemen van de Afrikaanse landbouw de bodemvruchtbaarheid. De meeste Afrikaanse bodems zijn van nature arm aan nutriënten en zijn door decennialange landbouw volledig uitgeput. De nutriënten die met de gewasoogst uit de bodem worden afgevoerd of uitspoelen of vervluchtigen dienen immers ook weer aangevuld te worden. Wanneer er geen kunstmeststoffen voorhanden zijn kan dat gebeuren onder de vorm van dierlijke mest en compost, of door het gebruik van stikstof-fixerende vlinderbloemige plantensoorten.

Helaas is het vaak onmogelijk om alleen met deze technieken de nutriëntenbalans van de bodem in evenwicht te houden. Ofwel is daarvoor massaal veel vee nodig, met overbegrazing als gevolg. Ofwel zou plantenmateriaal uit de nog overblijvende natuurlijke ecosystemen massaal gecomposteerd moeten worden.

Op de beschikbare landbouwgrond in Afrika is er bovendien ook vaak onvoldoende ruimte om stikstof-fixerende planten te combineren met gewassen. Zo heeft de gemiddelde Ethiopische landbouwer nauwelijks een hectare ter beschikking om zijn gezin te eten te geven. Ten slotte brengen stikstof-fixerende planten geen fosfor (een ander belangrijk plantennutriënt) in de bodem.

Bodemvruchtbaarheid is slechts één flessenhals, en er bestaan helaas geen wondermiddelen om de Afrikaanse oogstkloof op een duurzame wijze te dichten. Het zou dan ook verstandig zijn om afhankelijk van de lokale context alle mogelijke opties open te houden. Daar horen agro-ecologische technieken bij, maar ook het oordeelkundig inzetten op irrigatie en kunstmest indien noodzakelijk, en op het gebruik van gewassen die door gentech droogte- of plaagresistent zijn gemaakt. Of zoals de Oegandese landbouwwetenschapper Nassib Mugwanya het stelt: ‘Agroecological practices should be thought of as a set of tools, not a pair of handcuffs’.

Olivier Honnay is landbouwingenieur en professor conservatiebiologie aan het Departement Biologie (KU Leuven).


Powered by Labrador CMS