interview> Ook God woont in Leuven - Vergelijkende religiewetenschappen

'Peter, gij bidt ook wel voor ons he!' Een professor, katholieke priester, yogi en nog zo veel meer

Professor Peter Baekelmans is een katholieke priester en maakt deel uit van de scheutisten, een missionaire gemeenschap binnen het Rooms-Katholicisme.

Naast priester, is hij ook yogadocent. En oh ja, hij volgde ook een opleiding tot boeddhistische priester. Hij specialiseerde zich als professor in Theology of Religion en integreerde dit duidelijk ook in zijn eigen leven. 'Ik zie het als volgt: God zet mensen en ideeën op mijn weg. Daar moet ik iets van leren. Ik geef dat dan een plaats in mijn eigen geloof. Maar aan dat geloof twijfelen, heb ik nooit gedaan.'

Kreeg u het katholieke geloof mee van thuis?

'We waren met tien kinderen thuis en zijn allemaal gedoopt. Zo snel als mijn moeder kon staan, mocht ze naar de Kerk gaan om ons te dopen. Ik ben heel mijn leven gelovig geweest en ben altijd graag naar de mis gegaan. Toen ik op mijn twintigste in Zwitserland ging studeren, zei iemand me dat het wel eens goed zou zijn om een filosofisch boek te lezen in de plaats van naar de mis te gaan. Ik ben dan in een wijngaard gaan zitten om te lezen, maar toen merkte ik dat ik dat toch maar eenzaam vond. Alleen is maar alleen. Dat is het moment waarop ik echt zelf gekozen heb voor de kerk. Samen kunnen geloven, vind ik echt mooi.

Als ik in Vlaanderen ben, ben ik bij de jongste confraters, maar als ik in Rome ben, ben ik de oudste

In mijn familie zijn we allemaal ‘katholiek geboren’ (lacht), maar alle genres zijn aanwezig: je hebt er die helemaal niet naar de mis gaan, sommigen af en toe. Mijn tweelingszus is ook christelijk, maar tegelijk is ze momenteel in een hindoe-ashram, vooral gefocust op yoga. Ze leeft een beetje hindoe en Vlaams tegelijk. De anderen zijn niet zo sterk in die spirituele richting gegaan. Ze appreciëren wel wat ik doe, en zeggen dan vaak: "Peter, gij bidt ook wel voor ons he!"'

U koos dan voor de Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria, de Scheutisten.

'Dit is een exclusief en religieus missionaire congregatie, in die zin dat eens je binnenstapt, je 'naar buiten moet'. Ik wilde sowieso naar een ander land, omdat ik al geproefd had van verschillende religies en het ook ter plaatse wilde zien. Ook wilde ik echt contact met de mensen. We hadden in de familie een nonkel die Scheutist was en twintig jaar in China en twaalf jaar in Amerika had verbleven. Mijn moeder sprak daar altijd lovende woorden over. Toen dacht ik: als hij dat kan, kan ik dat ook.

We zijn met veel in Vlaanderen, maar vooral ouderen. Zo’n driehonderd à vierhonderd confraters. Als ik in Vlaanderen ben, hoor ik tot de jongste confraters, maar wanneer ik in Rome ben, ben ik de oudste. Daar zijn het allemaal jongeren, vooral komende van Afrika en Azië weliswaar. De Scheutisten vallen binnen de Rooms-Katholieke traditie. Het typische daarvan is dat we allemaal georganiseerd zijn onder de paus. Het is een piramidestructuur, maar daaronder zijn we allemaal één. Binnen de Rooms-Katholieke Kerk behoren we tot de actieve religieuzen. Wij gaan actief naar buiten. We willen eerst buiten de kerk staan en daar het geloof en de katholieke waarden aanbrengen en dan van daaruit zien of er een gemeenschap kan opgebouwd worden.'

U komt als professor, en eerder studentenpastor, veel in contact met jongeren. Wat valt u op in hun omgang met geloof?

'De consumptiemaatschappij is zelfs qua religie heel groot geworden. Jongeren nemen wat ze graag hebben en laten de rest links liggen. Dat is ergens spijtig, want je laat dingen liggen die je maar leert door ze te doen. Jongeren weten vaak ook niet meer wat de Kerk is. Ze kennen de waarde van traditie niet meer en willen tegelijk ook allemaal een eigen traditie opbouwen, maar zien dan natuurlijk dat dat eigenlijk onmogelijk is.'

De jongeren verkiezen dus patchwork religie, zoals dat heet?

'Inderdaad, van alles een beetje, en geen geheel engagement meer. Ik zag, toen ik in de parochie in Oud-Heverlee werkte, dat dat niet alleen een probleem van de kerk is. Mensen kunnen zich niet zo lang meer engageren, ook in bijvoorbeeld sportverenigingen komt dat naar voor. Een project van bepaalde duur is mogelijk, maar als het te lang wordt, haken mensen af. Het longterm engagement, wat religie absoluut is, wordt moeilijk.

Jongeren willen niet meer exclusief zijn. Ze zien het een graag, maar het ander ook

Dat zien we ook in het kloosterleven. Binnengaan voor het leven kent men niet meer. In de boeddhistische traditie zie ik wel jongeren, in Japan bijvoorbeeld, die in kloosters komen en een bepaalde tijd meedraaien. Na die tijd gaan ze naar huis, maar ze keren steeds weer terug. Misschien is dat nodig: een 'tussen-wereld' vinden voor onze jongeren. Het bestaat voor een stuk al wel natuurlijk, dat jongeren bijvoorbeeld een jaar meeleven in een klooster en dan enkel voor die tijd beloven celibatair te zijn, en alleen met religie bezig te zijn. Dat werkt wel goed, denk ik. Dat past meer bij de jongeren van vandaag.'

Uw fascinatie voor het boeddhisme, waar komt die vandaan?

'Ik wou eigenlijk naar India als missionaris. Ik had eerst het hindoeïsme gestudeerd, en een opleiding tot yogadocent gevolgd. Maar omdat ik naar Japan ging, Scheutist zit namelijk niet in India, moest ik iets anders kiezen. Dat werd het boeddhisme. Ik had al studies gedaan in de vergelijkende religiewetenschappen, maar ter plaatse mogen proeven en zien, dat is toch nog iets anders.'

U ziet daar geen conflict in: katholicisme en boeddhisme?

'Ik heb de twee leren verbinden in mijn eigen denken, in mijn eigen geloof zelfs. Ik heb de hele opleiding tot boeddhistische priester meegevolgd. Alleen de laatste initiatie, die om te mogen beginnen werken, heb ik niet gedaan. Ik was natuurlijk al katholieke priester, dus dat werd een beetje moeilijk te combineren. Zo heb ik langzaamaan meer en meer die twee verbonden. Je hebt natuurlijk wel het idee van double belonging, mensen die zich aan twee tradities gehecht voelen. Hoe moeten we daar mee omgaan? Dat is een moderne problematiek die je ook ziet bij vele jongeren. Jongeren willen niet meer exclusief zijn. Ze zien het een graag, maar het ander ook. En dan is het interessant te zien hoe ze dat combineren.'

En dan doceert u ook nog yoga? Dat staat in verband met het hindoeïsme?

'Yoga en meditatie kan je ook met een christelijke houding of gevoel doen. Ik heb zelf een opleiding gevolgd in India. Een van mijn vragen was: hoe kan ik dit als christen doen? Ik merkte dat yoga gedaan wordt in een sfeer van gebed. Het is niet alleen de oefeningen, je doet ze op een meditatieve, spirituele wijze. Als je dat combineert met uw eigen religieuze traditie kan je het eigenlijk niet beter hebben.

Voor mij is het gemakkelijk: ik doe bijvoorbeeld de surya namaskar, de zonnegroet, op het Onze Vader. Ik kon de houdingen eerst niet vanbuiten leren. Toen ik het op het Onze Vader zette, kwamen de houdingen vanzelf. Het past er heel mooi in. Ik heb later ontdekt dat twee priesters, honderd jaar geleden, dit ook al hadden gedaan. Het bleek dus niet zo nieuw (lacht).

Vorig jaar was mijn beste leerling voor de les boeddhisme een moslim

Ik heb twintig jaar in Japan gezeten en syncretisme is daar absoluut geen probleem. Hier in België denken mensen vaak nog: "je kan toch niet én christen zijn én boeddhist én hindoe". In Japan kan dat wel. En dat maakt dialoog gemakkelijker, ook binnen families waar niet iedereen hetzelfde gelooft.'

Is dat er voldoende, die interreligieuze dialoog, in Europa?

'Nee. De mensen in Rome die in het Pontifical Council for Inter-Religious Dialogue werken, doen hun best, maar dat is vooral diplomatisch. Ik denk dat we moeten durven spelen op de ervaring, het spirituele én het theologische. Ik ben gespecialiseerd in Theology of Religion. Dat is durven in de theologie gaan, zowel van de ander als jezelf, en zien waar je verbonden bent en waar het verschil juist ligt. Dit veld staat nog in de kinderschoenen. De eerste stap is gezet: je mag bijvoorbeeld al eens een boeddhistische tempel binnenlopen. Maar dan komen de volgende stappen, en die zijn iets moeilijker. Kan je een deel van hen integreren in jezelf? Van 'ons' bij 'hen'? Je moet niet worden wat de ander is, maar moet het wel kunnen appreciëren of toch iedereen laten doen, met het nodige respect. Ik merk dat jongeren van vandaag toch wel meer respect beginnen te hebben voor mensen die een spirituele richting opgaan.'

We hebben in onze reeks veel interviews gedaan, gaande van Jehova Getuigen tot Sikhisme, en zagen zo dat er aan deze universiteit veel religieuze verscheidenheid te vinden is. Is het de taak van de universiteit om hierop in te spelen en de dialoog aan te wakkeren?

'Absoluut. We hebben de problematiek gehad rond de K van KU Leuven, maar volgens mij word je zonder die K een universiteit zoals alle andere. Nu heb je iets dat het spirituele meegeeft. Het hoeft daarom niet de extreem orthodoxe katholieke kerk te zijn, maar de spiritualiteit zoals die in het christendom zit, kan je gebruiken om je universiteit te kenmerken. Een van die zaken zou inderdaad de interreligieuze dialoog kunnen zijn. Vorig jaar was mijn beste leerling voor de les boeddhisme een moslim. Dat is mooi. Hij zei dan: 'dat is mijn hobby, vergelijkende religiewetenschap'. En je voelde dat ook echt.'

Bent u nooit verward geraakt door de combinatie van de verschillende religies?

'Nee, dat is raar eigenlijk, maar Onze Lieve Heer is daar altijd geweest. Dat is mijn focus, en alles wat ik meemaak, plaats ik binnen dit geloof. Ik heb een Joodse leermeester gehad, een Indische, en een Amerikaans hindoe die gedoopt was in de katholieke kerk, het perfecte voorbeeld van double belonging. Hij weet soms zelf niet meer helemaal wat hij is hoor (lacht), maar daar is niets mis mee. Alles wat ik leerde, plaatste ik in mijn katholieke geloof.

Met liefde is dat ook zo: als je die echt kan uitleggen, is ze er eigenlijk niet

Mijn Joodse leermeester zei ook altijd dat hij nooit getwijfeld had aan het bestaan van God. Maar hoe je dat bestaan moet begrijpen, is iets anders. Daar mag je wel aan twijfelen, daar moet je voor studeren. Dan worden theologie, ervaringen, en ontmoetingen met andere religies belangrijk. Dat alles helpt om tot een eigen ervaring van je religie te komen.'

Er hoeft dus geen vijandigheid te bestaan tussen verschillende religies?

'Onwetendheid bemoeilijkt de dialoog. Als je een andere religie niet echt kent, ga je uit van vooroordelen. Die vooroordelen zijn soms zelfs door missionarissen gecreëerd. In Japan bijvoorbeeld wilden de katholieke missionarissen vooral graag het verschil maken met de religies daar, met het boeddhisme. Dan gooiden ze alle boeddhistische beelden in de rivier, maar daarmee zetten ze zichzelf buiten de maatschappij en keren ze zich af van hun families. Dat is jammer. Ook al geloven mensen iets anders, respect moet er zijn. In dat opzicht doet paus Franciscus zijn best: common humanity is een mooie focus.

We moeten eigenlijk streven naar intercultural competence, het kunnen denken vanuit verschillende culturen. In Vlaanderen zijn we zo bekrompen dat wanneer we een moslim tegenkomen, we helemaal in de war zijn: waarom doet die zo? Denken vanuit verschillende werelden is niet gemakkelijk, want daarvoor moet je die andere wereld een beetje kennen.

Op de universiteit leren we logisch denken. Dat is belangrijk, maar we vergeten dat het niet het enige is dat we hebben. Het mystieke, artistieke en religieuze denken zijn ook belangrijk. Het religieuze denken is intuïtief, je kan het niet altijd uitleggen. Maar daar is niets mis mee. Met liefde is dat ook zo: als je die echt kan uitleggen, is ze er eigenlijk niet.'

Powered by Labrador CMS