ACHTERGROND FUNCTIEBEPERKING
Een toekomst in opbouw? Vijftig jaar studeren met functiebeperking doorgelicht

De KU Leuven kent een lange geschiedenis in de ondersteuning van studenten met een functiebeperking. Dit jaar viert dat statuut zijn vijftigste verjaardag, al krijgt het vandaag steeds meer een andere invulling. 'Wij pleiten meer en meer voor universal design.'
Wat ooit begon als een informeel initiatief om enkele studenten met een beperking te ondersteunen, groeide uit tot structureel beleid dat vandaag duizenden studenten bereikt. Hoe ziet een inclusief beleid eruit in de praktijk, en botst het huidige systeem daarbij op zijn grenzen? Vijftig jaar na de eerste stappen is het tijd om de balans op te maken.
Van integratie naar inclusie
Het begin van de aandacht voor studeren met een beperking ontstond in de jaren zeventig, toen jongeren met een handicap nog weinig kansen kregen om door te stromen naar het hoger onderwijs. Tot het begin van de jaren 1980 studeerden slechts een twintigtal studenten met een beperking aan de KU Leuven. De hulp die toen geboden werd, was louter informeel en steunde enkel op individuele inspanningen van medewerkers.
Vanaf de jaren 1990 steeg het aantal inschrijvingen van studenten met dyslexie, waardoor de vraag naar nieuwe didactische methodes steeds luider klonk. Er werd meer aandacht besteed aan technologische hulpmiddelen om dergelijke knelpunten uit de weg te ruimen. Zo werden docenten ook geïnformeerd en geresponsabiliseerd. Daarmee zette de KU Leuven de omslag naar een inclusief beleid definitief in.
'Enkele aanpassingen op vlak van functiebeperking worden nu toegekend aan alle studenten'
Nele Van Hoyweghen, bestuurder Sociale Zaken en Diversiteit VVS
'Doorheen de jaren is de focus van het statuut verbreed', vertelt Katleen Craenen, domeinverantwoordelijke Studieloopbaanbegeleiding bij Stuvo. 'Aanvankelijk ging het vooral om studenten met een motorische of sensorische beperking, of met een chronische ziekte. Gaandeweg zijn daar ook leer- en ontwikkelingsstoornissen en psychiatrische functiebeperkingen bijgekomen.'
Craenen beargumenteert dat de basisvisie van Stuvo op studenten met een functiebeperking doorheen de jaren niet is veranderd. 'We beschouwen hen als volwaardige studenten die alle kansen verdienen om hun competenties in een academische context te tonen. Als de normale onderwijsomgeving niet aangepast is aan hun situatie, dan kijken wij samen met hen en de faculteiten hoe we die drempels kunnen verkleinen.'
De KU Leuven speelt geen soloslim op dat vlak, benadrukt Craenen. 'Binnen de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) is er Vlaanderenbreed afgesproken welke condities al dan niet erkend kunnen worden als een functiebeperking in de context van het hoger onderwijs.'
Watervalsysteem
De universiteit werd later met functiebeperkingen geconfronteerd dan andere hogeronderwijsinstellingen, weet Pol Ghesquière, professor leerstoornissen aan de KU Leuven en voorzitter van het Netwerk Leerproblemen Vlaanderen. 'Veel jongeren met dyslexie kwamen in het secundair onderwijs in een watervalsysteem terecht.'
Tot het begin van de jaren 2000 werden leerlingen uit het Algemeen Secundair Onderwijs verplicht om minstens drie vreemde talen te studeren. 'Maar voor dyslectici was dat natuurlijk een hel, waardoor zij vaak moesten veranderen naar technische richtingen en doorstromen naar de universiteit minder evident was', zegt Ghesquière.
'Daarom zijn we zelf altijd pleitbezorger geweest om de belangen van die studenten te behartigen. Wereldwijd zagen we ook een tendens om dyslexie als een functiebeperking te beschouwen die het recht op redelijke aanpassingen rechtvaardigt', legt hij uit.
Vandaag versus toen
Het statuut van functiebeperking heeft al een lange evolutie doorgemaakt. 'Het recht op redelijke aanpassingen kenmerkt zich in een golfbeweging. Dat fundamenteel recht neemt nu eens toe, en dan weer af', zegt Ghesquière.
'Globaal genomen mogen we toch zeker zeggen dat er vooruitgang is geweest', vindt Els Gadeyne, medecoördinator van het academisch praktijkcentrum PraxisP. 'Studenten met dyslexie krijgen veel gemakkelijker toegang tot domeinen waar dat een twintigtal jaren geleden veel moeilijker was.'
'Voor autisme kan de kostprijs voor een diagnose oplopen tot duizend euro. Dat is niet voor iedereen betaalbaar'
Nele Van Hoyweghen, bestuurder Sociale Zaken & Diversiteit VVS
'Een groot verschil met vroeger is dat het aantal studenten met een functiebeperking dat instroomt in het hoger onderwijs, hoger is', zegt Nele Van Hoyweghen, bestuurder Sociale Zaken & Diversiteit bij de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS). 'Ook het aantal studenten met een erkende handicap neemt toe.'
'Een belangrijke omslag is de stap naar inclusief onderwijs', zegt Van Hoyweghen. 'Enkele aanpassingen op vlak van functiebeperking worden nu toegekend aan alle studenten. Zo wordt het statuut van functiebeperking toegankelijker. Het onderwijs stapt weg van aanpassingen op individueel niveau, en dat maakt het inclusiever.'
De terminologie van een handicap is doorheen de jaren dan ook sterk veranderd, legt Ghesquière uit. 'Een handicap wordt niet meer uitsluitend aan het individu gekoppeld. Het gaat over het feit dat individuele kenmerken van iemand ertoe leiden dat die persoon minder kansen krijgt om volwaardig te participeren. Dat is een interactioneel gegeven, daarom pleiten wij voor universal design: onderwijs en samenleving zo vormgeven dat we drempels wegnemen voor iedereen.'
Kasplantjes
Van Hoyweghen erkent dat het statuut doorheen de jaren sterk uitgebreid is, maar vindt niet dat de regeling daardoor aan betekenis verliest. 'Ik denk wel dat er bepaalde mensen zijn die die visie wel hebben. Denk dan bijvoorbeeld aan de uitspraak van professor diergeneeskunde Sarne De Vliegher (UGent) die studenten onlangs vergeleek met kasplantjes.'
Maar elke student die een statuut van functiebeperking krijgt, is langs een arts geweest, benadrukt Van Hoyweghen. 'Iedereen die in aanmerking komt, heeft een medische diagnose gekregen en heeft zo bewezen recht te hebben op faciliteiten. Op vlak van hoger onderwijs wordt een functiebeperking vaak geassocieerd met een fysieke aandoening, maar er zijn ook heel wat studenten met dyslexie of autisme.'
Aandachtspunten
Van Hoyweghen benadrukt dat alles afhangt van de studenten zelf. 'Een belangrijk pijnpunt daarbij is de kostprijs van een diagnose. Voor autisme bijvoorbeeld kan dat bedrag gemakkelijk oplopen tot duizend euro en dat is niet voor iedereen betaalbaar.'
'VVS is daarom vragende partij voor inclusief hoger onderwijs', zegt Van Hoyweghen. 'Het drinken van water of het gebruik van kladpapier tijdens examens zou voor iedereen toegelaten moeten zijn. Dat is nog niet bij elke onderwijsinstelling het geval.'
In tien jaar tijd is het aantal studenten met een functiebeperking bijna verdrievoudigd, benadrukt Craenen. 'Als we kijken naar het percentage ten opzichte van de volledige studentenpopulatie gaat het grofweg om een verdubbeling.'
'De stijgende werkdruk maakt het allerminst evident om een steeds groter aantal statuutaanvragen te behandelen'
Katleen Craenen, domeinverantwoordelijke Studieloopbaanbegeleiding Stuvo
Volgens Craenen stelt dat ons voor een aantal grote uitdagingen: 'zowel op praktisch-organisatorisch vlak als wat betreft het draagvlak binnen de opleidingen. De stijgende werkdruk maakt het immers allerminst evident om een steeds groter aantal statuutaanvragen te behandelen en faciliteiten te organiseren.'
Gadeyne is behoorlijk kritisch voor de vaste set van maatregelen, met name extra tijd bij examens, geen puntenaftrek voor spellingsfouten, spreiding over de examenperiode, extra voorbereidingstijd bij een mondeling examen en hulp bij het voorlezen van examenvragen, al dan niet met voorleessoftware.
'In alle literatuur wordt gesteld dat die maatregelen op maat moeten zijn. Hoe dyslexie zich concreet uit, verschilt van persoon tot persoon. Dan komen de maatregelen niet altijd tegemoet aan de beperkingen én sterktes die mensen hebben', benadrukt Gadeyne.
Ook psycho-educatie bij docenten verdient de nodige aandacht, vindt Gadeyne. 'Het is nog niet vanzelfsprekend dat elke docent weet wat dyslexie of ADHD precies inhoudt, laat staan hoe je er pedagogisch op inspeelt. Dat geldt zeker voor het hoger onderwijs, waar de afstand tussen studenten en hun docent doorgaans groter is.'
In die context pleit Ghesquière voor adaptief onderwijs. 'Er komen telkens nieuwe docenten bij, die meestal niet mee zijn met het statuut van functiebeperking. Daarom is het belangrijk om een herhaalde psycho-educatie uit te voeren.'
'Zo hebben we er altijd voor gepleit om in een aan een master gekoppelde lerarenopleiding een vak in te voeren rond het thema van functiebeperkingen', zegt Ghesquière. 'Het zou niet mogen dat leerkrachten afstuderen zonder over dyslexie gehoord te hebben.'