recensie> IFTf-recensie: King Lear

IFTf Katechetika: In het land der drama's is Lear koning

Elk jaar heeft Katechetika hoge verwachtingen in te lossen op IFTf, ook dit jaar weer. In plaats van te voldoen aan die verwachtingen, sloegen ze die dit jaar compleet aan diggelen.

Gepubliceerd

Regie: Ruben Cuyvers

Crew
Productie
: Hilke Pattyn & Ella Deweerdt
Techniek: Maxim Synaeve
Poster: Samuel Van Roosbroeck


Cast
Jonathan Bruyndonckx - King Lear
Mieke Scholts - Cordelia
Ella Deweerdt - Regan
Hilke Pattyn - Gloucester
Ortwin Lanssens - Edmund
Jarne Severens - Edgar
Daan Daniëls - Kent/nar
Klaas Smit - Cornwall
Maarten Ovington - Albany
Ellen Thys - Goneril

‘Shakespeare vertaal je niet,’ werd er door het recensieteam lachend gezegd voor aanvang van het toneelstuk, ‘of je zou het moeten moderniseren.’ Katechetika had ons echter de loef al afgestoken door de vertaling en bewerking van Simon de Vos te brengen. Die herwerkte de problemen die Lear voor het koninkrijk gesticht heeft naar een metafoor over de Europese Unie, inclusief ‘natte dweil’-quote van Nigel Farage.

De bard gemoderniseerd

Waar het stuk in het begin, bij de voorstelling van de verschillende personages, nogal kortaf is qua duur van de scènes, evolueert het al snel naar een op gang getrokken stoomtrein - hierbij trouwens een kleine hulde voor de keuze om geen pauze in te lassen - die het hele stuk met gemak de aandacht van het publiek opeist en geen moment verveelt. Voor een deel is dit natuurlijk de verdienste van de uitstekend geschreven tekst, die zowel deed schuddebuiken als ontroerde, maar ook de regie verdient hiervoor applaus. Niet alleen waren alle spelers perfect op elkaar ingespeeld, werkelijk elk detail van het stuk zat helemaal snor. Van multifunctionele decorstukken tot een letterlijke choreografie tijdens scènewisselingen.

Katechetika's Lear toont aan dat een modernisering niet per se een aanval op de traditie inhoudt

Katechetika’s Lear toont aan dat een modernisering niet per se een aanval op de traditie inhoudt, maar die perfect respectvol kan omvormen naar een actueel relevant stuk. Geniale vondsten daarbij zijn: het omvormen van Edgar naar een festivalbandjesdragende moraalridderlijke filosofiestudent, Goneril als yogi en Cornwall als gladde Wall Street boy. En dan hebben we het nog niet gehad over Edmund die uitbundig danst op een instrumentale versie van Electricity van Orchestral Manoeuvres in the Dark.

Maar met een sterke tekst en strakke regie alleen heb je nog geen toneelstuk. Zonder spelers zou de bühne als een café zonder bier zijn. Maar ook hier scheert Katechetika hoge toppen, met enkel zware bieren in de cast. Elke speler verdient een alinealange lofrede voor het spel. Waar bij amateurtheater er vaak een enkele cycloop de kroon draagt in het land der blinden, loopt de cast van King Lear over van het podiumtalent. Daar komt nog eens bij dat elke speler past bij de rol die ze spelen, bijna alsof de bard deze groep in gedachten had wanneer hij het stuk neerpende.

Het masker van het talent

Maarten Ovington (Albany) en Klaas Smit (Cornwall) kwijten zich feilloos van hun taak om de kleinere rollen niet in cameos te laten vervallen, terwijl Mieke Scholts (Cordelia) zowel levend als in geestelijke verschijningsvorm emoties teweegbrengt. Ook de switch van de serieuze Kent naar de laconieke nar (Daan Daniëls) konden we bijzonder smaken, net als de straffe performance die een vervrouwelijkte Gloucester (Hilke Pattyn) ten tonele brengt. Net als de doortrapte zussen Regan (Ella Deweerdt) en Goneril (Ellen Thys) die met verve de gevoelige snaren van het publiek bespelen - nu eens smachtend naar Edmund, dan weer als meedogenloze heersers van hun eigen rijksdeeltje. De door diezelfde zussen naïeve verklaarde Edgar (Jarne Severens) trekt meer dan zijn streng als filosoof en rebel van dienst.

De cast laat elkaar schitteren wanneer nodig, om daarna op organische manier de fakkel door te geven

De twee hoofdrollen van dienst verdienen echter een speciale vermelding. Zowel King Lear (Jonathan Bruyndonckx) als Edmund (Ortwin Lanssens) dingen zowel in het stuk als op het vlak van acteerprestaties naar de kroon. De eerste zet een geweldig statige koning neer, die hard doch rechtvaardig poogt te zijn, en enkel overtroffen lijkt te worden door zijn fantastische performance als aftakelende, seniele gek. Tot de schuchter ogende Edmund volledig openbloeit en zich ontplooit tot een heerlijk manipulerende valse rat die iedereen met zijn gladde praatje om zijn vinger windt - publiek incluis. Dat deze twee heren doorheen het stuk haasje-over spelen op vlak van overtreffend spel komt het stuk enkel ten goede.

Dat laatste impliceert trouwens niet dat ze elkaar de spotlight niet gunnen, integendeel. De cast laat elkaar schitteren wanneer nodig, om daarna op organische manier de fakkel door te geven. Zoals een van de zussen in het stuk zelf schreeuwt is het geheel dus waarlijk meer dan de som van de delen. En dat is uiteindelijk waar onze lofrede op neerkomt: het stuk heeft een goed script, een verzorgd decor (de zwartzusterkapel leent zich - op de akoestiek na - perfect voor de setting van het stuk) en steengoede acteurs. Maar de grootste kracht schuilt in de perfecte blend van al die onderdelen. King Lear is dead, long live King Lear.

Powered by Labrador CMS