analyse> Het (on)nut van universiteitsrankings
'Een universiteit met ambitie moet tot de top 50 behoren'
Universiteiten weten dat er iets schort aan de universiteitsrankings, die een lijst met de beste universiteiten ter wereld beloven. Toch maken ze er terughoudend gebruik van.
De KU Leuven prijkt traditiegetrouw hoog op de universiteitsrankings. In de ranking van Times Higher Education (THE) staat ze zelfs in de top 50. Maar ook in de andere twee gerenommeerde universiteitsrankings, de Shanghai Ranking en de QS World University Rankings, doet onze universiteit het goed.
Toch zijn die ranglijsten niet probleemloos. 'Er is een obsessie met rankings in het hoger onderwijs', stelt Manuel Souto-Otero, professor Hoger Onderwijsbeleid aan Cardiff University. 'Een probleem doet zich voor wanneer ze te serieus genomen worden. Wanneer ze je gedrag dicteren in plaats van je denken te informeren.'
Universiteiten en rankings
Peter Lievens, vicerector Internationaal Beleid, stelt dat 'een universiteit met ambitie op wereldniveau, zoals de onze, wil tot de groep van goed gerangschikte universiteiten behoren. Dat is dan top vijftig of honderd.'
Zijn collega vicerector Onderzoeksbeleid Jan D'hooge tempert het belang van rankings aan de KU Leuven. 'Het zegt uiteindelijk wel iets over de kwaliteit van een instelling, maar zaligmakend is het niet. We voeren nooit beleid met het doel te stijgen in de rankings.'
Een universiteit zal twee keer nadenken over de samenwerking met een lager gerankte instelling
Globaal gezien kan een goede positie wel belangrijk zijn voor universiteiten. Zo kan die een rol spelen bij het vormen van samenwerkingen tussen instellingen. Souto-Otero verduidelijkt: 'Als je van jezelf vindt dat je een prestigieuze universiteit bent, dan wil je ook samenwerken met andere globale instellingen. Maar dat mag niet het belangrijkste criterium voor samenwerking zijn.'
Een universiteit zal dus twee keer nadenken over de samenwerking met een lager gerankte instelling, ook al bestaat de instelling in kwestie uit goede faculteiten en werknemers, zegt Souto-Otero. 'Ze gaan andere redenen moeten overwegen voor mobiliteitssamenwerkingen. Is de instelling gelegen in een interessant cultureel-historisch gebied van de wereld, bijvoorbeeld?'
Volgens Lievens zijn rankings maar een van de beschouwde parameters bij de keuze van een partnerschap. 'Met wie willen onze onderzoekers samenwerken? Zijn er interessante onderwijsprogramma's of opportuniteiten voor onderzoeksprojecten? Een gedeelde visie en waarden? Dat zijn belangrijkere criteria bij het selecteren van een universiteit.'
Methodologie met een geurtje aan
Naast de voordelen, zijn er ook heel wat methodologische graten te vinden in de universiteitsrankings. 'Die ranglijsten meten universiteiten aan de hand van verschillende dimensies', legt Reinhilde Veugelers, professor Economie aan de KU Leuven, uit. 'Je kijkt soms naar een ranking zonder goed te weten uit welke parameters deze bestaat.'
Elke ranglijst gebruikt dus verschillende criteria om tot een eindcijfer te komen, waardoor deze niet probleemloos te vergelijken zijn met elkaar. Een universiteit die de vijftigste plaats in de ranking behaalt, zal deze niet per se behalen in een andere.
'We hebben vaak geen zicht op de gegevens of statistische methodologie van rankings'
Ilse Magnus, eenheid Data en Analyse KU Leuven
Ilse Magnus, van de eenheid Data en Analyse van de KU Leuven, raadt dan ook af om het beleid van een instelling af te stemmen op de ranglijsten. 'Er is een hoog black box-gehalte bij de rankings. We hebben vaak geen zicht op de gegevens die de rankingorganisaties zelf verzamelen, of op hun precieze statistische methodologie', duidt Magnus. 'Ik heb de Shanghai ranking proberen te reproduceren maar kwam een licht ander totaal uit omdat er waarschijnlijk een statistische correctie op zit. Bij QS was het dan weer niet mogelijk om hetzelfde aantal publicaties te vinden in de databases als zijzelf.'
Ook zijn er vragen bij de relevantie van de criteria die gehanteerd worden. Bij QS telt de reputatie van de instelling mee voor 50 procent van de score. Deze gegevens worden verzameld met behulp van vragenlijsten betreffende reputatie, afgenomen bij academici. 'Dat is problematisch, want perceptie is iets dat zichzelf in stand houdt', benadrukt Magnus.
Bij de Shanghai ranking is het hebben van Nobelprijswinnaars dan weer erg belangrijk. 'Je kan je de vraag stellen, als je vijftig jaar geleden een Nobelprijswinnaar in je instelling had, of dat vandaag de dag nog iets zegt over de kwaliteit van deze instelling', merkt D'hooge op.
'Het verschil tussen universiteiten aan de top is heel klein'
Manuel Souto-Otero, professor Hoger Onderwijsbeleid Cardiff University
Veel relevante kwaliteitsparameters, zoals onderwijskwaliteit, zijn moeilijk te meten. 'Als je het niet kunt meten, kun je er ook geen ranking van maken', waarschuwt Veugelers. 'Dan loop je al snel het gevaar dat universiteiten er minder belang aan hechten.'
Souto-Otero wijst er ook op dat de totaalscore van een instelling heel wat variatie binnenin verdoezelt. 'Het uiteindelijke cijfer is een combinatie van sterke en minder sterke faculteiten. Die variatie is soms groter dan de variatie tussen universiteiten. Het verschil aan de top is heel klein.'
Veugelers benadrukt dat die kleine marge meteen het verschil kan maken: 'Als je 1% beter of slechter presteert op de score, kan dat onmiddellijk enkele posities schelen in de ranking, zeker buiten de top 10.' De precieze plaats in de ranking heeft dan ook weinig belang. Eerder de ordegrootte: je behoort tot de top 10, de top 50, top 100.
Angelsaksische universiteiten aan de top
Toch wordt de top 10 van de rankings stelselmatig ingevuld door Angelsaksische universiteiten, zoals Oxford of Cambridge. Dat is geen toeval volgens Souto-Otero: 'Die topuniversiteiten zijn zonder twijfel kwalitatieve instellingen. Maar de rankings meten vooral wat deze universiteiten belangrijk vinden en waarop zij zich richten, namelijk onderzoek. Instellingen in andere landen leggen vaak de nadruk op andere academische excellenties, zoals onderwijs of een bijdrage aan de lokale ontwikkeling.' Die worden dan minder snel erkend door de rankings.
'Rankings kan je zien als een rekruteringstool, dat toptalent kan aanbrengen'
Jan D'hooge, vicerector Onderzoeksbeleid KU Leuven
Souto-Otero voegt toe dat de rankings zo een sneeuwbaleffect kunnen creëren: 'Waarom staan dezelfde universiteiten altijd aan de top? Topinstellingen hebben een goede reputatie en trekken daardoor makkelijker kwalitatieve medewerkers en studenten aan, wat hun reputatie ten goede komt.'
Dat zorgt ervoor dat lager gerangschikte universiteiten willen opklimmen om tot dezelfde klasse te behoren als de topinstellingen. Zo genieten ze dezelfde voordelen als topuniversiteiten, die een goede ranking score met zich meebrengen.
'Rankings als rekruteringstool'
Vooral internationale studenten hechten belang aan ranglijsten voor hun universiteitskeuze. 'Sommige buitenlandse studenten willen echt studeren aan een topinstelling. Rankings kan je dan zien als een rekruteringstool voor toptalent', stelt D’hooge.
Souto-Otero raadt studenten wel aan om rankings met een korrel zout te nemen : 'Een rangschikking is vrij ongenuanceerd. Je vrienden en professoren kunnen je beter vertellen of een instelling bij je past.'
'Je kan niet anders dan meedoen met die rankings'
Ilse Magnus, eenheid Data en Analyse KU Leuven
Ook aan de KU Leuven hopen ze dat studenten zich niet enkel baseren op ranglijsten. 'We moedigen toekomstige studenten zeker niet aan dat als selectiecriterium te gebruiken door het vooraan op folders te publiceren', zegt D’hooge.
Toch pakt de universiteit nog steeds graag uit met haar goede punten. In een folder gericht naar toekomstige internationale studenten vermeldt de KU Leuven haar plaats in de THE en QS ranking. Ook in een Nederlandstalige brochure van de master Journalistiek krijgt de THE ranking een ereplaats.
Magnus vat samen: 'De KU Leuven neemt wel afstand van rankings, maar je kan niet anders dan meedoen. Ze zijn er nu eenmaal?'