analyse> UCLL: 'Verdorie, wij hadden een grotere rol kunnen spelen hierin'

Hogescholen hebben universiteit nodig om geld te krijgen

De samenwerking tussen universiteiten en hogescholen gaat niet altijd goed. De communicatie kan beter en hogescholen willen gemakkelijker zelf financiering kunnen aanvragen.

Gepubliceerd

In 2020 ontvingen alle hogescholen samen 28 miljoen euro van de overheid voor praktijkgericht onderzoek. In datzelfde jaar ontving alleen de KU Leuven al 152 miljoen voor fundamenteel onderzoek en 171 miljoen voor toegepast onderzoek.

Is daar sprake van oneerlijke concurrentie? Veerle Cauwenberg, coördinator van het Industrieel Onderzoeksfonds van de Associatie KU Leuven, vindt van niet: 'Je kan het aantal onderzoekers aan de universiteit niet vergelijken met de onderzoekscapaciteiten van de hogescholen.' Daarnaast spreekt ze niet graag van concurrentie, maar van complementariteit.

'Basisfinanciering zou ons een stuk krachtiger maken'

Pieter Willems, directeur Onderzoek UCLL

Pieter Willems, directeur Onderzoek aan hogeschool UCLL zou echter graag basisfinanciering voor onderzoeksinfrastructuur zien, zoals universiteiten dat krijgen. 'Nu gaat dat vaak via een VLAIO-call (een financieringsverzoek aan het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen, red.). Basisfinanciering zou ons een stuk krachtiger maken.'

Autonomie hogescholen

Zonder basisfinanciering zijn hogescholen beperkt in hun autonomie. Het decreet dat hogescholen dwingt om hun onderzoeksbeleid samen te stellen in samenwerking met de partners in hun associatie heeft hetzelfde effect.

Dat financiering via VLAIO-calls de autonomie van hogescholen niet bevordert, blijkt uit het TETRA-financieringskanaal. De gelden in dat kanaal zijn bedoeld voor praktijkgericht onderzoek door hogescholen en door de geïntegreerde opleidingen aan de universiteiten. Dat zijn opleidingen die vroeger deel uitmaakten van hogescholen, maar tegenwoordig van universiteiten zoals Industriele Wetenschappen.

TEchTRAnsfer

In 70% van de gevallen sinds 2015 is een universiteit betrokken bij TETRA-projecten. Willems benadrukt dat 'het geen gevecht is, en dat universiteiten en hogescholen open communiceren. Toch zou hij het fijn vinden om niet altijd een universiteit nodig te hebben om geloofwaardig over te komen'.

Echt last heeft hij daar niet van, maar hij denkt soms wel: 'Verdorie, wij hadden een grotere rol kunnen spelen hierin.' Als de UCLL er wel last van heeft, dan bespreekt hij dat in de beleidsgroep Onderzoek van de Associatie KU Leuven, een associatie van vijf hogescholen en de universiteit.

'Hoewel we geen concurrent zijn voor fundamenteel onderzoek, is er veel concurrentie tussen hogescholen'

Steven Sterkx, directeur Onderzoek Karel de Grote Hogeschool

Steven Sterkx, directeur Onderzoek aan de Karel de Grote Hogeschool, herkent de zorgen van Willems: 'De problematiek die onder TETRA valt, is eerder bedoeld voor de hogescholen. De facto zien we dat consortia met een universiteit in het verleden succesvoller waren.'

'Hoewel we geen concurrent zijn voor fundamenteel onderzoek van universiteiten, is er veel concurrentie tussen hogescholen', vervolgt Sterkx. Er zijn dertien hogescholen en zeer beperkte middelen. Hij pleit ervoor om niet ook nog eens grote universiteiten in de arena te betrekken.

Volgens Wannes Ribbens, adviseur internationale fondsen aan de KU Leuven, is het logisch dat universiteiten vaak betrokken zijn bij TETRA-aanvragen. 'De geïntegreerde opleidingen doen veel aanvragen omdat hun onderzoek aansluit bij het toepassingsgerichte karakter van de TETRA-oproepen.'

Cauwenberg van het Industrieel Onderzoeksfonds vult aan dat de eis van 7,5% cofinanciering voor TETRA-projecten ook een drempel kan zijn voor hogescholen. 'Soms moeten hogescholen de krachten dan ook bundelen.'

Horizon Europe

Veel kanalen zijn daarnaast niet toegankelijk voor hogescholen omdat ze niet bedoeld zijn voor praktijkgericht onderzoek of omdat ze academisch personeel vereisen.

'Een EU-project dien je niet zomaar in. Het is een heel intensief proces waar je een breed netwerk en tijd voor nodig hebt'

Christelle Maeyaert, directeur Dienst Onderzoekscoordinatie KU Leuven

Dat geldt bijvoorbeeld voor sommige pijlers van Horizon Europe, een onderzoeksfinancieringskanaal van de Europese Commissie. In de eerste pijler staan vooral universiteiten centraal, omdat het gaat om fundamenteel onderzoek.

De tweede pijler is themagericht onderzoek. Daar zouden hogescholen ook bij kunnen aansluiten. Ware het niet dat die pijler een samenwerking van minimaal drie rechtspersonen, zoals bijvoorbeeld onderwijsinstellingen, onderzoeksorganisaties of bedrijven, uit drie lidstaten of geassocieerde landen eist. 'Vaak zijn het consortia van twaalf tot vijftien partners', vertelt Ribbens. Zo'n omvangrijk internationaal netwerk ontbreekt vaak bij hogescholen.

Pijlers drie tot en met zeven zijn geschikter voor hogescholen, want die gaan over innovatie in het werkveld en demonstratieprojecten. 'Maar een EU-project dien je niet zomaar in', zo zegt de directeur van de Dienst Onderzoekscoördinatie, Christelle Maeyaert. 'Het is een heel intensief proces waar je veel knowhow, een breed netwerk en tijd voor nodig hebt.'

'Slechts drie op de honderd aanvragen voor de Europese pot geld werden goedgekeurd'

Astrid Hannes, directeur Onderzoek PXL Hogeschool

'Slechts drie op de honderd aanvragen voor de Europese pot geld werden goedgekeurd', vertelt Astrid Hannes, directeur Onderzoek bij hogeschool PXL. Mede door het gebrek aan basisfinanciering is het moeilijk voor hogescholen om die financiering binnen te halen.

Hogescholen binnen de Associatie KU Leuven hebben dan wel toegang tot ondersteunende webpagina's met tips and tricks voor een Horizon-aanvraag. De vraag is of ze wel de middelen en het netwerk hebben om dat te doen.

Loonkosten

Daarnaast kampen hogescholen met een hogere loonlast. Hannes haalt aan dat een doctorandus een universiteit slechts 45.000 euro per jaar kost, omdat zij van een gunsttarief genieten. De kosten voor een onderzoeker aan de hogescholen lopen op tot 75.000 euro. Dat verschil bemoeilijkt consortiumvorming.

'Over het algemeen zien we elkaars sterktes, en is er wederzijds respect, maar de informatiedoorstroming mag beter'

Pieter Willems, directeur Onderzoek UCLL

Bovendien merkt ze op dat bij hogescholen de middelen om onderzoekers te professionaliseren ontbreken. Er is geen equivalent voor de doctoral schools van de universiteit. Daar leren doctorandi gespecialiseerde, op het individu afgestemde vaardigheden om hun carrière vooruit te helpen.

Samenwerking

Om de positie op de financieringsmarkt van hogescholen te verbeteren, is er een betere samenwerking tussen beide nodig. 'Over het algemeen zien we elkaars sterktes, en is er wederzijds respect, maar de informatiedoorstroming mag beter', vertelt Willems over de beleidsgroep Onderzoek. 'Onbekend is onbemind, en we missen kansen waar we complementair kunnen zijn.'

Er zijn ook pogingen om die complementariteit te bevorderen: zo zijn er infosessies over Horizon Europe en pitchingsevents waar onderzoekers hun onderzoek meedelen. Helaas worden die nog weinig bezocht door onderzoekers van hogescholen.

'We willen heel graag die kruisbestuiving, maar we zien het nog te weinig'

Veerle Cauwenberg, coördinator Industrieel Onderzoeksfonds

Cauwenberg denkt dat de onderzoeksdirecteuren van de hogescholen een sterkere ambassadeursrol mogen innemen. 'Dat is geen verwijt, maar een opportuniteit. Ze zouden bijvoorbeeld projecten meer bekend kunnen maken binnen de hogeschool.'

In haar domein, het Industrieel Onderzoeksfonds, zijn er jaarlijks twee oproepen voor valorisatieprojecten. In die projecten is samenwerking tussen de universiteit en een of meerdere hogescholen mogelijk. 'We willen heel graag die kruisbestuiving, maar we zien het nog te weinig.'

Ze zet ook in op een andere tactiek: promotor en copromotor werken een roadmap uit om een gezamenlijk valorisatieproject op touw te zetten om vervolgens gezamenlijk financiering aan te vragen.

'Ik heb niet direct het gevoel dat wij daar nummer één op de klantenlijst zijn'

Pieter Willems, directeur Onderzoek UCLL

Sommige initiatieven lopen echter nog stroef. Maeyaert stelt dat hogescholen van de Associatie bij KU Leuven Research & Development terecht kunnen voor ondersteuning en begeleiding bij valorisatievragen.

Willems ervaart dat anders. 'Ik heb niet direct het gevoel dat wij daar nummer één op de klantenlijst zijn. Ik vermoed doordat die dienst onderbezet is.'

Groeikansen

Zowel de hogescholen als de universiteiten staan positief tegenover de toekomst van praktijkgericht onderzoek en hun samenwerking.

Willems gelooft dat de hogescholen intussen een metier hebben dat een universiteit niet zomaar kan overnemen. Volgens hem zijn valoriseerbare projecten sterker als universiteiten en hogescholen zich verbinden. Ze hebben dan meer financiële middelen. De hogeschool kan zich op het praktijkgerichte deel richten terwijl de universiteit een voortraject kan uitwerken.

'We krijgen alsmaar meer middelen, dat is positief. Maar het mag altijd meer zijn'

Ben Lambrechts, voorzitter werkgroep onderzoek & innovatie VLHORA

Volgens Ribbens is er een voortdurende kruisbestuiving tussen de instellingen. Hogescholen verzorgen vaak de vertaalslag naar het werkveld van nieuwe technologieën en innovaties. Universitaire onderzoekers die samenwerken met hogescholen krijgen nieuwe vragen en inzichten die zich in basisonderzoek kunnen vertalen.

Die complementariteit ziet Sterkx ook. Al vindt hij de hogescholen, met hun zicht op wat in het werkveld leeft, het best geschikt voor praktijkgericht onderzoek. Hij waarschuwt dat de universiteiten dat domein best niet ook innemen, want dat leidt tot versnippering. Idealiter zijn er financieringskanalen exclusief voor hogescholen zonder universitaire promotor en andersom.

Ben Lambrechts, voorzitter werkgroep onderzoek & innovatie van de Vlaamse Hogescholen Raad (VLHORA), ziet dat de middelen blijven toenemen en de samenwerking binnen VLAIO groeit. 'We krijgen alsmaar meer middelen, dat is positief. Maar het mag altijd meer zijn.'

Powered by Labrador CMS