GASTOPINIE RECTORVERKIEZINGEN
Donkere wolken boven de universiteit

In de programma's van de rectorkandidaten staat te weinig over de échte problemen die de komende jaren op het pad van de KU Leuven zullen komen, zegt onderwijsexpert Dirk Van Damme. 'De steun en sympathie voor universiteiten is hier al lang niet meer wat ze ooit was.'
Begin dit jaar publiceerden twee eminente experten van het internationale hoger onderwijs in University World News een weinig optimistische kijk op de problemen die zich voor universiteiten en hogescholen aandienen: '2024 was tough for higher education. 2025 will be tougher.' Aanvallen op de academische vrijheid, het terugschroeven van onderzoeksbudgetten, strenger immigratiebeleid voor internationale studenten en onderzoekers, verminderend vertrouwen in universiteiten – het is maar een greep uit de talrijke problemen die zich aandienen.
Sinds het in functie treden van Donald Trump zijn de aanvallen op de universiteiten in de Verenigde Staten losgebarsten met een intensiteit die niemand voor mogelijk hield. En dichter bij huis, in Nederland, zijn universiteiten en hogescholen in het verweer gekomen tegen ongeziene bezuinigingen.
Intern beleid is onvoldoende
In de programma's van de kandidaten voor de rectorverkiezingen zijn van die donkere wolken slechts enkele sporen terug te vinden. Veel aandacht gaat naar intern beleid. De veronderstelling lijkt dat het zich zal kunnen ontwikkelen in een omgeving waar het business as usual zal zijn. Nochtans gaat leiderschap aan de universiteit ook over het vermogen om leiding te geven in crisisperiodes en om in de buitenwereld een heldere en gezaghebbende stem te kunnen laten klinken wanneer het mis gaat.
Velen verwachten dat de KU Leuven als de meest vooraanstaande en succesvolle Vlaamse universiteit, die ook in Europa een stevige positie heeft, dat leiderschap zal opnemen. De kandidaten hadden in hun programma's duidelijker moeten aangeven hoe ze dat willen bewerkstelligen.
Hoe ga je met die uitdagingen om? In de programma's vind ik het antwoord vooralsnog niet
Want vergis u niet, Vlaanderen ontsnapt niet aan de geopolitieke en ideologische verschuivingen en ook hier kunnen onweerswolken zich zeer snel ontwikkelen. Wie enigszins vertrouwd is met het politieke milieu, weet dat de steun en sympathie voor universiteiten en wetenschappelijk onderzoek ook hier allang niet meer is wat ze ooit was. Van politieke opvattingen die echt anti-wetenschap en anti-universiteiten zijn, zoals we zien in de Verenigde Staten, Hongarije en andere autocratische landen, is hier vooralsnog geen sprake. Maar Nederland laat zien hoe verontrustend snel het kan gaan.
Universiteitsleiders hebben het zowel cognitief als vanuit hun waardensysteem zeer moeilijk om die verschuivingen te plaatsen. Maar het is zeer belangrijk die goed in kaart te brengen en te begrijpen. Universiteiten hebben in de ogen van hun critici al te lang nagelaten om fundamentele problemen aan te pakken.
Daarmee worden niet alleen de problemen van grensoverschrijdend gedrag, woke-toestanden in het academisch bedrijf of de excessen in diversiteitsbeleid bedoeld. We zijn hier – gelukkig – nog niet toe aan Amerikaanse toestanden. Het gaat eerder om meer fundamentele kwesties die ik nog nauwelijks op de agenda van de kandidaten zie staan. Ik noem er een paar.
Een-twee-drie
Ten eerste, het verlies aan vertrouwen in wetenschappelijk onderzoek, evidentie en expertise. Dat heeft deels te maken heeft met interne problemen in het wetenschapsbedrijf, zoals de inflatie van publicaties, de moeilijke repliceerbaarheid van gevoerd onderzoek of ideologische vooringenomenheid. Hoe ga je daarmee om?
Ten tweede, het verlies aan monopolie in de kennisproductie. Daarbij wordt het steeds moeilijker om academisch onderzoek af te grenzen van onderzoek in bedrijven en andere kennisorganisaties. Maar het wordt ook steeds moeilijker om het onderscheid te maken tussen fundamenteel en toegepast onderzoek of onderzoek te sturen op basis van academische waarden. Hoe ga je daarmee om?
Ten slotte, het model van ongelimiteerde groei in onderwijsparticipatie. Dat genereert steeds meer perverse effecten, zoals de maatschappelijke ongelijkheid op de scholingsdimensie. Ze staat haaks op ontwikkelingen zoals levenslang leren en de geleidelijke shift van diploma’s en kwalificaties naar competenties. Hoe ga je daarmee om? In de programma’s vind ik het antwoord vooralsnog niet.
Dirk Van Damme is onderwijspedagoog.