HET PUNT VAN DE PROF RECTORVERKIEZINGEN

De toekomstige rector zal moeten roeien in alle richtingen tegelijkertijd

Onderwijseconoom Kristof De Witte schetst de financiële uitdagingen van de nieuwe rector. 'Om niet in de problemen te komen tegen het einde van de tweede termijn, zal die vanaf de eerste dag bouwdossiers moeten opstarten.'

Gepubliceerd

De toekomstige rector staat voor grote uitdagingen, zeker op financieel vlak. Stevige peddels zijn vereist om waar nodig bij te sturen en om de universiteit door woelige financiële wateren te leiden. Ik schets enkele boat races waar de toekomstige rector zich voor kan opwarmen.

Een eerste uitdaging betreft de demo­grafische evolutie. Vlaanderen beleeft sinds 2005 een geboortegolf, die zich nu vertaalt in een stijgende instroom in het hoger onderwijs. Vanaf 2023 was er een toename van het aantal jongvolwassenen (18-24 jaar) en die groep zal tegen de piek in 2033 met dertien procent gegroeid zijn.

Maar niet alleen het aantal jongvolwassenen neemt toe, ook de scholingsgraad stijgt stelsel­matig. Waar in 1999 slechts 25,2 % van de 25- tot 64-jarigen in Vlaanderen hooggeschoold was, liep dat in 2022 al op tot 46,7 %. Van die groep hooggeschoolden schreef iets minder dan de helft zich in voor een opleiding aan een universiteit.

Snelstromend water

Als die trend zich verder zet, zal het aantal studenten in het hoger onderwijs nog sterker toenemen. Dat heeft grote gevolgen: de infrastructuur barst nu al uit haar voegen en zal bijkomende investeringen vereisen. Om niet in de problemen te komen tegen het einde van de tweede termijn, zal de nieuwe rector dus vanaf de eerste dag bouwdossiers moeten opstarten om de capaciteit te verhogen en tegelijk ons patrimonium te verduurzamen.

De toekomstige rector moet hard lobbyen voor inter­nationalisering en een adequate financiering daarvan

Daarnaast zal de toenemende instroom onvermijdelijk leiden tot een hogere werkdruk voor professoren en onder­steunend personeel. Als kapitein van de nieuwe bestuursploeg zal de rector verder moeten nadenken over kwaliteitsvolle en schaalbare evaluatievormen, lesmethoden, en feedbackmechanismen die werkdruk beheersbaar houden onder een verdere stijging van de instroom. Een toekomstige rector zal bijgevolg voldoende ver over het snelstromende water moeten kijken.

Het huidige financieringsmechanisme houdt bovendien geen gelijke tred met de groei. Hogeronderwijsinstellingen krijgen extra geld telkens als er in het Vlaamse hoger onderwijs 2% extra studenten bijkomen. Dat laat slechts beperkte verhogingen van de variabele onderwijsfinanciering toe, waardoor universiteiten bij een groeiende instroom aan studenten structureel achterop hinken. In de periode 2019-2023 zagen de universiteiten de effectieve werkings­middelen per student bovendien stijgen met 9,11%, terwijl de inflatie 16,58% bedroeg. Dat dwingt de rector om te roeien met minder middelen, zelfs wanneer de studentenaantallen stijgen.

Tegen de stroom in

Ook de financiering van internationalisering vormt een aandachtspunt. Mede door haar ijzersterke reputatie trekt KU Leuven een stijgende groep internationale studenten aan, wat zowel academische als maat­schappelijke meerwaarde oplevert. Toch staat die internationalisering onder druk, onder andere door het plafonneren van de financiering voor niet-EER-studenten. Een toekomstige rector is het zowel de samenleving als de instelling verplicht hard te lobbyen voor internationalisering en een adequate financiering daarvan, en zo ook tegen de stroom in te roeien.

Daarnaast vormt levenslang leren een bijkomende uitdaging. In 2022 nam amper een op tien van 25- tot 64-jarige Vlamingen deel aan een opleiding in de maand die voorafging op de meting. Dat is ver onder de een op drie in Scandinavië, of een op vier in Nederland. We moeten dus sterk inzetten op levenslang leren, via bijvoorbeeld micro-credentials.

Tegelijk heeft dat ook financiële implicaties. Als we de totale kost van alle initiatieven rond permante vorming zouden door­rekenen aan wie bijleert, wordt levenslang leren door de hoge kostprijs minder populair en zullen wel bij veel initiatieven wel voor een heel kleine groep lesgeven. Als we de kostprijs niet doorrekenen, vreten we aan het budget dat we van de overheid krijgen om regulier onderwijs te voorzien.

Het lijkt duidelijk. De toekomstige rector zal enkele sluizen moeten overwinnen zodat financieringsstromen meer in lijn liggen met maatschappelijke noden. Kortom, hij of zij zal tegelijk moeten roeien tegen de stroom, met de stroom, én over onstuimige wateren. Een stevige visie, daadkracht en strategisch inzicht zijn cruciaal om de universiteit ook vanuit financieel perspectief toekomstbestendig te houden.

Kristof De Witte is gewoon hoogleraar aan de Faculteit Economie en Bedrijfs­wetenschappen. Hij is directeur ‘Leuven Economics of Education Research’ en bestuurslid bij het KU Leuven Instituut LIVO.

Powered by Labrador CMS