INTERVIEW KOEN PEETERS

'In tijden van AI moeten we ons onder­­scheiden als schrijvers'

Koen Peeters stelt van tot en met 11 mei zijn schrijfkamer - of Wunderkammer - tentoon als writer-in-residence van de KU Leuven. Hij belicht de drie belangrijkste aspecten van zijn schrijfproces: 'Zintuigelijkheid, plaatsen en ontmoetingen met mensen zijn noodzakelijk.'

Gepubliceerd
Leestijd: 3 min

Ieder jaar stelt de KU Leuven een writer-in-residence aan om de liefde voor literatuur aan te wakkeren. Dit jaar mag Koen Peeters, auteur van onder andere Grote Europese Roman en Kamer in Oostende, die rol vervullen. We ontmoeten hem in BAC ART LAB, waar hij zijn typerend schrijfproces tentoonstelt.

Als writer-in-residence doceert Peeters dit jaar het vak Creatief Schrijven aan de Faculteit Letteren, waarin hij tips geeft aan twaalf aspirerende schrijvers. Peeters laat in zijn lessen het technische op de achtergrond en kiest ervoor om, net zoals in de tentoonstelling, te focussen op eigen ervaringen en verhalen. 'In de eerste les vroeg ik de studenten wie ambitie had om een boek te schrijven. Iedereen stak zijn hand op, het blijkt dus nog steeds de romantische droom', lacht Peeters.

'Ik vind dat fantastisch, maar hoe doe je dat in een tijd van AI?', voegt Peeters toe. De tentoonstelling doet een poging om hier een antwoord op te geven. Heel bewust wordt het digitale verworpen en de focus gelegd op drie persoonlijke aspecten van het schrijfproces: 'In tijden van AI moeten we ons onder­­scheiden als schrijvers.'

Zintuiglijke ervaringen

In de inkomhal worden we meteen begroet door een levensgrote houten okapi die een inspiratiebron was voor Peeters' eerste roman Conversaties met K en die verwondering zet zich in de Wunderkammer voort. 

Voor ieder boek dat Peeters schreef, is er iets materieel tentoongesteld. Zo zien we in de schrijfkamer onder andere een Congolees schilderij dat lijkt op een dambord, een hark — of gritsel zoals Peeters zelf zou zeggen — en een verzameling van luciferdoosjes­verzameling­en.

We zien ook een aantal creaties van de eigen hand van Peeters, al worden die soms toe­geschreven aan de fictieve Robert Marchand. Onder dat alter ego maakte de schrijver onder andere meer dan honderd schilderijen op stukken karton. 'Ik gedroeg me dan als een naïeve schilder om over een schilder te kunnen schrijven', verklaart hij.

Ga ter plekke 

Peeters benadrukt het belang van fysiek aanwezig zijn wanneer je ergens over schrijft. Er valt volgens de auteur overal inspiratie te verkrijgen, van Congo tot Brusselse rommelmarkten. 'Je gaat ter plekke en je leef je zo in dat je heel dichtbij komt.'

Dat deed Peeters ook voor zijn boek Miavoye, genoemd naar het dorp waar de dichter Paul van Ostaijen overleed. Het boek gaat over een bedevaart naar Miavoye en is geïnspireerd op het dagboek van de dichter Richard Minne. Het doel van die bedevaart, zoals Minne het beschreef, was om 'de onrechtvaardigheid van Van Ostaijens dood recht te zetten.' 'En niemand heeft die reis ooit effectief gedaan', vertelt Peeters. 'Het is ook absurd natuurlijk.'

'Het geeft mij een kick én een verhaal'

Peeters nam echter de opdracht van Minne ten harte en trok naar de sterfplaats van van Ostaijen. 'Daar wonen nu een boer en een boerin', vertelt de schrijver. 'Het was niet zo simpel om daar binnen te geraken, de mensen waren eerst wat wantrouwig.' Na enkele keren te proberen, slaagde Peeters er dan toch in. Hij sliep zelfs in de kamer waar van Ostaijen is gestorven. 'Ik vind dat schoon', concludeert Peeters. 'Het geeft mij een kick én een verhaal.'

Iedere dag is Koen Peeters er van twee tot vijf uur 's middags.

Ontmoetingen met mensen 

In die bedevaart herkennen we ook het derde thema dat in de kamer centraal staat: ont­moetingen met mensen. Peeters deed die bedevaart immers niet alleen, maar samen met schilder Koen Broucke, dichter Peter Holvoet-Hanssen en journalist Pascal Verbeken. 

'Ik doe graag iets samen met andere mensen', vertelt Peeters. 'Dat voedt mij, dat inspireert mij.' De schrijver geeft een tweede voorbeeld: 'Ik heb samen met Kamiel Vanhole een wandeling gemaakt in het postindustriële Brussel. En dan hebben we samen een boek geschreven.'

Peeters vertelt ook over het Independent Research Center (IRC), een club waartoe hij behoorde toen hij nog studeerde. 'Wij kwamen elke week samen om rond een tafel te zitten met typmachines waar je echt je vingers nog in kon doen verdwijnen.' Het doel van de club was om beroemd te worden door middel van kunst, wetenschap of administratie. 'Het was een zeer ironische club,' voegt Peeters toe, 'maar eigenlijk wel heel plezant.'

Een andere manier waarop Peeters die ontmoetingen met mensen overbrengt is door middel van zijn eigen aanwezigheid op de tentoonstelling. Iedere dag is hij er van twee tot vijf uur 's middags en is hij tegelijkertijd curator, gastheer, gids én bewaker.

De tentoonstelling Schrijfkamer / Lab / Wunderkammer is nog tot en met 11 mei te bezichtigen tussen 14u en 19u in BAC ART LAB.

Powered by Labrador CMS