OPINIE COP30
De VN-klimaattop vergat moraliteit in haar klimaatbeleid
De VN-klimaattop in Brazilië herleidde de klimaatcrisis tot louter een economisch probleem, zeggen Simon Sterck en Alexander Acosta Nyman. 'Door die logica te laten overheersen, verdwijnen morele kwesties naar de achtergrond.'
In Belém (Brazilië) maakte de dertigste editie van de jaarlijkse VN-klimaattop COP30 opnieuw duidelijk dat politici vooral in financiële termen over de toekomst van onze planeet spreken. Koolstof wordt verhandeld, compensaties berekend en ecosystemen herleid tot economische activa. Hoewel deze gesprekken belangrijk zijn, tonen ze ook aan hoe marktlogica het klimaatbeleid verregaand domineert. Door die logica te laten overheersen, verdwijnen morele kwesties naar de achtergrond.
Morele economen
Achter elke keuze in het klimaatbeleid, over wie de kosten draagt, wie de baten ontvangt en wie beslist, schuilt een morele dimensie. Moraliteit is in deze context geen kwestie van persoonlijke ethiek, maar van gedeelde principes die bepalen wat wel en niet handelswaar mag zijn. Zij trekt een grens tussen wat tot de markt behoort en wat daarbuiten moet blijven.
De historicus Tim Rogan noemt dat het verloren inzicht van de morele economen, een groep denkers die de economie zag als deel van een morele orde. Voor hen was de markt nooit een doel op zich, maar iets dat getemd moet worden door regelgeving, geleid door vragen van rechtvaardigheid en sociale verplichtingen.
Lucht te koop
Een van die morele economen, de Hongaarse Karl Polanyi, waarschuwde voor het idee van een 'zelfregulerende markt'. In The Great Transformation beschreef hij hoe marktuitbreiding 'fictieve goederen' voortbracht. Grond, arbeid en geld waren nooit bedoeld voor verkoop, en toch werden ze een handelswaar.
Die commodificatie vervangt ethische waarden als het morele fundament van de samenleving en doet ons vergeten wat het betekent om mens te zijn. Die logica leeft vandaag voort, nu de koolstofmarkten zelfs schone lucht tot een handelswaar maken.
Onze daden bepalen de levens van mensen die we nooit zullen ontmoeten
De traditie van de morele economen mag dan uit het publieke debat verdwenen zijn, ze moet nog steeds een belangrijke rol spelen bij het vormgeven van het klimaatbeleid. Om moraliteit in het klimaatdebat te brengen moeten we onze verantwoordelijkheden tegenover andere generaties, andere landen en de planeet herdenken.
Onze daden bepalen de levens van mensen die we nooit zullen ontmoeten. Dat herinnert ons eraan dat de samenleving niet alleen bestaat uit wie vandaag leeft, maar ook uit toekomstige generaties. Onze impact reikt bovendien ook tot de aarde waarvan we afhankelijk zijn. We maken deel uit van de natuur en daarom moeten we haar grenzen respecteren.
Dezelfde marktlogica die ooit grond en arbeid tot handelswaar maakte, blijft ook vandaag structurele ongelijkheden in stand houden. Rijkdom blijft zich opstapelen, terwijl de kwetsbaarheid voor klimaatverandering disproportioneel groot is in ontwikkelingslanden.
Markten als middel
Elke aanpak van de klimaatcrisis zet onvermijdelijk economische instrumenten, gezien dat de mechanismen zijn waarmee samenlevingen handelen. Maar die aanpak moet rusten op een moreel fundament, dat ons eraan herinnert dat markten een middel zijn en geen doel.
Beleidsmakers moeten beseffen dat markten geen natuurkrachten zijn, maar menselijke constructies. Ze weerspiegelen de waarden van degenen die ze ontwerpen. We moeten ervoor zorgen dat die waarden mensenlevens boven blinde winst stellen. Om de klimaatcrisis succesvol aan te pakken, moet moraliteit de markt sturen, en niet andersom.
Simon Sterck is voormalig VN-jongerenvertegenwoordiger op COP28 en student Rechten aan de KU Leuven. Alexander Acosta Nyman is student Rechten aan Lund University.