SPLINTER MIGRATIEACHTERGROND
Studeren met een migratieachtergrond voelt nooit als thuiskomen
Hoewel er steeds meer aandacht is voor diversiteit in het hoger onderwijs, is studeren met een migratieachtergrond nog vaak een lastige opgave, zegt Zozan Arslan. 'Academisch taalgebruik voelt voor veel medestudenten als thuiskomen, terwijl ik het als een uitdaging zie.'
Als ik in de aula zit en om me heen kijk, merk ik dat ik een van de weinigen ben met een migratieachtergrond. Het is iets dat mijn medestudenten misschien niet opvalt, maar voor mij speelt dat mee in hoe ik mijn plaats aan de universiteit ervaar. Ik voel me vaak welkom, maar tegelijkertijd heb ik het onderliggend gevoel dat ik er toch niet helemaal bij hoor.
Tussen drie werelden
Ik ben Koerdisch, Turks en Belgisch. Thuis hebben mijn ouders altijd veel aandacht besteed aan het Nederlands, omdat ze wilden dat ik zonder problemen kon studeren en me volledig kon integreren. Daarvoor ben ik ze dankbaar, maar het gevolg is dat ik nooit vloeiend ben geworden in elk van mijn moedertalen.
Veel studenten met een migratieachtergrond zullen die spanning herkennen. Je beweegt je tussen twee of soms zelfs drie verschillende werelden en dat kan zowel verrijkend als vermoeiend zijn. Als je thuiskomt, zijn er andere verwachtingen en prioriteiten dan in de academische wereld. De universiteit zet vooral in op individuele prestaties, terwijl er thuis meer aandacht is voor gemeenschapsgevoel. De nood voelen om dat constant te balanceren kan veel energie vragen.
Microagressies
Daarnaast zijn er subtiele microagressies. Vaak zijn dat opmerkingen die goedbedoeld zijn, maar toch een soort onwennigheid creëren. Wanneer ik me voorstel, krijg ik vaak de reactie: 'Van waar ben jij eigenlijk? Je naam klinkt exotisch.' Die opmerking lijkt op het eerste gezicht vriendelijk, maar benadrukt dat mensen me als een buitenstaander bekijken.
Universitair beleid benadrukt steeds hoe belangrijk diversiteit is, maar in realiteit is er nog een grote kloof
Zelfs tijdens doodgewone lesmomenten duiken er vooroordelen op. In een les over analfabetisme schatte ik dat ongeveer 30% van de wereldbevolking niet kon lezen of schrijven. Mijn vriendin reageerde verbaasd: 'Maar dat is toch raar? Iedereen kan toch lezen en schrijven?' Pijnlijk, want mijn moeder is analfabeet. Het laat zien hoe privileges zoals geletterdheid als vanzelfsprekend worden gezien in het hoger onderwijs.
Taalbarrières
Ik ben meertalig opgevoed, en hoewel dat een enorme rijkdom biedt, heeft het ook veel nadelen: in vakken waar het Nederlands centraal staat, heb ik het moeilijker dan veel van mijn medestudenten. De anderen kunnen vlot essays en papers schrijven, terwijl ik veel meer moeite moet doen om de juiste toon, de juiste lidwoorden en het juiste register te vinden.
Dat komt omdat ik nooit dezelfde intuïtie heb ontwikkeld met het Nederlands zoals studenten die er volledig eentalig mee zijn opgegroeid. Zo voelt voor veel medestudenten academisch taalgebruik aan als thuiskomen, terwijl ik het als een uitdaging zie.
Begrijp me niet verkeerd: ik wil niet in een slachtofferrol kruipen. Mijn ervaringen zijn dan wel persoonlijk, maar ze staan niet op zichzelf. Veel studenten met een migratieachtergrond herkennen de spanning tussen thuis en universiteit, de microagressies en de taalbarrières.
Universitair beleid benadrukt steeds hoe belangrijk diversiteit is, maar in realiteit is er nog een grote kloof. Ik ben trots dat ik mijn weg heb gevonden aan de universiteit, maar die trots zou geen overlevingsstrategie mogen zijn. In een ideale wereld zouden studenten met een migratieachtergrond niet moeten twijfelen over hun plek in het hoger onderwijs. Tot die tijd is het nooit écht thuiskomen aan de universiteit.
Zozan Arslan is student Journalistiek aan de KU Leuven.