HET PUNT VAN DE PROF SARA VICCA
Waarom bomen planten toch geen ideale klimaatoplossing is

Het aanplanten van bomen wordt vaak gezien als dé ideale klimaatoplossing. Toch is de ecologische impact zwaar overroepen, waarschuwt professor Sara Vicca: 'Zelfs in de meest optimistische scenario’s kan duurzame bosaanplant niet meer dan 10–15% van de huidige uitstoot compenseren.'
Tijdens een les over klimaatverandering leg ik studenten een stelling voor: 'Bomen planten is een van de beste oplossingen voor het klimaatprobleem: ze zijn goedkoop, bieden veel koolstofopslag en brengen alleen maar voordelen voor mens en natuur.' Ongeveer de helft van de studenten is het met die stelling eens.
Dat is niet zo verrassend. De voorbije jaren verschenen talloze initiatieven en campagnes waarin bomen planten werd voorgesteld als hét natuurlijke wapen tegen de klimaatverandering. Denk aan internationale campagnes zoals de Trillion Trees-campagne en andere projecten waarbij overheden en bedrijven beloofden bomen te planten om het klimaat te redden.
Kwetsbare bomen
Bossen zijn zonder twijfel bijzonder waardevol. Ze slaan koolstof op, zorgen voor verkoeling, produceren hout, herbergen een enorme biodiversiteit, laten ons tot rust komen, enzovoort. Het is dus niet verwonderlijk dat velen ze als wondermiddel zijn gaan beschouwen. Bomen aanplanten klinkt aantrekkelijk en eenvoudig, maar dat is het niet.
De ruimte die geschikt is voor grootschalige aanplanting is beperkt. Sommige plaatsen zijn te koud of te droog, of beter geschikt voor andere begroeiing. Als we weilanden of veengebieden bebossen, kan dat zelfs leiden tot een netto koolstofverlies.
Bovendien nemen jonge bossen koolstof trager op dan vaak wordt aangenomen. Ze zijn kwetsbaar voor droogte, ziektes en bosbranden – risico’s die door klimaatverandering toenemen. Zo kan de opslagcapaciteit van bossen in de praktijk veel lager uitvallen dan optimistische beloftes suggereren.
Extra bosaanplant kan druk zetten op de voedselvoorziening en het levensonderhoud van lokale gemeenschappen
Naast ecologische beperkingen spelen ook maatschappelijke factoren een rol: herbebossing kan bijvoorbeeld botsen met andere landnoden, zoals voedselproductie. Zeker op plekken waar landbouwgrond schaars is, kan extra bosaanplant druk zetten op de voedselvoorziening en het levensonderhoud van lokale gemeenschappen. De keuze voor de locatie en de manier waarop bomen worden geplant, dient dus een veel breder maatschappelijk belang dan enkel koolstofopslag.
Tegelijk komt ongeveer 10% van de wereldwijde CO₂-uitstoot voort uit ontbossing. Het is daarom in de eerste plaats belangrijk om bestaande bossen te beschermen en verdere ontbossing tegen te gaan.
Daarnaast kunnen bij aanplant van nieuwe bossen enkele simpele richtlijnen de duurzaamheid bevorderen: kies locaties waar bos van nature voorkomt, werk met natuurlijke regeneratie waar mogelijk, zet in op biodiversiteit en betrek lokale gemeenschappen. Zo kan herbebossing bijdragen aan zowel het klimaat als de leefbaarheid.
Geen wondermiddel
Toch blijft de mogelijke ecologische bijdrage van herbebossing beperkt: zelfs in de meest optimistische scenario’s kan duurzame bosaanplant niet meer dan 10 tot 15% van de huidige uitstoot compenseren. Het is dus geen wondermiddel.
Wat moet er dan wel gebeuren om klimaatverandering tegen te gaan? De absolute prioriteit ligt bij een diepe en snelle afname van de uitstoot. Dat betekent in de eerste plaats fossiele brandstoffen afbouwen. Maar daarvoor is een gehele systeemtransitie nodig qua energiebronnen, industrie, landbouw en transport. Ook veranderingen in consumptie en materiaalgebruik horen daarbij. De benodigde kennis en technologie zijn er, maar er is nu vooral nood aan meer krachtdadig beleid om zo’n maatschappelijke transformatie te versnellen.
Herbebossing kan, net als andere vormen van CO₂-verwijdering, een kleine bijdrage leveren in de strijd tegen klimaatverandering, maar nooit de brede systeemtransitie vervangen die broodnodig is. Snelle en drastische emissiereducties zijn noodzakelijk om de opwarming van de Aarde tot ruim onder 2 graden te beperken, zoals we afspraken in Parijs.
Sara Vicca is als universitair hoofddocent verbonden aan het departement Bio-ingenieurswetenschappen van de Universiteit Antwerpen.