VOOR JE UITGELEGD AULA'S
Van Vesalius tot Franklin: wie zit achter de naam van je aula's?

Je hebt je laatste les geschiedenis in het middelbaar gehad, maar bent vergeten waarom Maria Theresia of Max Weber belangrijk zijn. En toch is je aula in Leuven naar hen genoemd. Veto legt je uit waarom.
Aula Rosalind Franklin (Quadrivium, Arenberg)

Weinig gebouwen van de universiteit dragen de naam van een vrouw. Maar in 2020 huldigde de KU Leuven in het Quadrivium de aula Rosalind Franklin in, precies honderd jaar na haar geboorte.
Toen Rosalind Franklin (1920-1958) in de jaren 1950 genetisch onderzoek deed, waren sommige deeltjes waaruit ons DNA bestaat al bekend. De structuur die alles samenhoudt - met een dubbele helix - was nog niet ontdekt. Via röntgenfoto's legde Franklin die als eerste vast. Haar 'Foto 51' is zo een baanbrekend beeld in de genetica.
Maar ze publiceerde haar resultaten niet en drie andere wetenschappers gingen met haar ontdekking aan de haal. Zij kregen er zelfs de Nobelprijs voor, in 1962, toen Franklin al overleden was, op 37-jarige leeftijd.
Franklin verdween daarom lang naar de marges van de wetenschapsgeschiedenis. Recenter wordt ze terug naar waarde geschat, niet alleen omwille van haar cruciale ontdekkingen, maar ook omdat ze al vroeg aantoonde dat niet enkel mannen de wetenschap kunnen hertekenen.
Aula Pieter De Somer (Charles Deberiotstraat 24)

Precies veertig jaar geleden overleed rector Pieter De Somer (1917-1985). Hij bekleedde zijn functie toen net geen twintig jaar, sinds 1966 als 'prorector' van de Nederlandstaligen en vanaf de splitsing van de universiteit in 1968 als eerste rector die niet uit de rangen van de Katholieke Kerk kwam.
Voor zijn rectorschap was hij jarenlang actief als microbioloog bij de faculteit Geneeskunde. Zo ging hij onder andere de strijd aan tegen kinderverlamming en rodehond. Want een wetenschapper moest volgens De Somer vooral de maatschappij dienen: 'onderzoek om het onderzoek' was voor hem onvoldoende, aldus Veto in 1985, in een huldenummer bij zijn overlijden.
Als rector verdedigde hij sterk de academische ongebondenheid: de universiteit moest vrijheid krijgen om te dwalen, los van de grote invloed van het Vaticaan die vooral voor de splitsing bestond. En hij was meteen ambitieus: de KU Leuven moest geen bescheiden 'universiteit van het Hageland' worden, maar de hoge reputatie van voor de splitsing behouden. Met succes: tijdens zijn rectorschap de Leuvense ziekenhuizen de grootste van België.
Aula Vesalius (Andreas Vesaliusstraat 11)

Met veel trots deden de KU Leuven en de Vlaamse regering in 2024 een bijzondere aankondiging: voor twee miljoen euro hadden ze een kostbare tweede editie van De humani corporis fabrica libri septem aangekocht, voorzien van handgeschreven opmerkingen door de auteur. Dat is Andreas Vesalius (1514-1564).
Vesalius heet eigenlijk Andries van Wesele, maar ging door het leven met een gelatiniseerde versie van zijn naam. Een groot deel van zijn studies doorliep hij in Leuven: aan de Artesfaculteit en waarschijnlijk ook in het Drietalencollege.
Na een passage in Parijs raakte hij gefascineerd door de anatomie, die als wetenschap weinig verandering had gekend sinds het werk van Galenus uit de tweede eeuw. Vesalius verfijnde en bekritiseerde de inzichten van Galenus door lijken open te snijden en de lichaamsdelen minutieus te bestuderen en over te tekenen.
De kennis die hij opdeed, bracht hij met driehonderd houtsnedes samen in de Fabrica uit 1543, waarvan de universiteit dus een tweede editie bezit. Vesalius werd het prototype van een goede wetenschapper: iemand die kennis in vraagt durfde stellen, iemand naar wie je een aula zou vernoemen.
Maria Theresiacollege (Sint-Michielsstraat 6)

Toen een groepje wetenschappers in 2023 de Canon van Vlaanderen maakte, was één van de zestig hoofdstukken aan een keizerin van het Heilig Roomse Rijk gewijd: de Oostenrijkse Maria Theresia van Habsburg (1717-1780). Veertig jaar lang vervulde ze met verve haar rol.
Maar wat deed ze in onze streken? Daarvoor moeten we nog wat verder terug in de tijd. In 1715 verkreeg de Oostenrijkse dynastie de Nederlanden van Spanje, na een oorlog tussen beide tronen.
Zo had Maria Theresia ook een invloed tot bij ons. Ze regeerde als een verlicht despoot. Enerzijds geloofde ze in het vooruitgangsideaal van de Verlichting: ze verplichtte alle jongens en meisjes van zes tot twaalf jaar om naar school te gaan en richtte nieuwe instellingen voor het hoger onderwijs op, waarvan ze het lessenpakket beïnvloedde. Anderzijds duldde ze als despoot weinig politieke tegenstand.
Onder haar bewind, in 1778, werd in Leuven bijvoorbeeld een college voor voormalige studenten Theologie geopend. Dat veranderde verschillende keer van bewoners en van naam, om in 1835 definitief het Maria Theresiacollege genoemd te worden. Vandaag ken je het van de Grote en Kleine Aula, naast de Werf.
Aula Max Weber (Parkstraat 51)

De grootste aula van de campus Sociale Wetenschappen is genoemd naar een van de grondleggers van de sociologie: Max Weber (1864-1920). Heel wat intellectuelen hadden zich voor zijn tijd al met de studie van de samenleving beziggehouden, maar Weber probeerde er rond het jaar 1900 een echte academische discipline van te maken.
Hij staarde zich daarbij niet dood op één onderzoeksdomein. Van de geschiedenis van Rome tot de ideale bureaucratie of het recept voor een betere toekomst van de Duitse landbouw. Hij schreef er allemaal over. Officieel was hij zelfs professor in de economie. Een intellectuele duizendpoot.
Het bekendst is Weber voor zijn onderzoek naar de link tussen het kapitalisme en het calvinisme, de protestantse religie van de volgelingen van Calvijn. Calvinisten geloofden dat een deel van de plaatsjes in de hemel op voorhand gereserveerd waren voor een selecte groep. Dat je tot die groep behoorde, kon je bewijzen door hard te werken. Die drang zou een belangrijke bijdrage geleverd hebben aan de groei van het kapitalisme in Noord-Europa. Weber schreef het op en heeft zijn aula meer dan verdiend.
Aula Jean Monnet (Parkstraat 51)

In 1958 namen Konrad Adenauer en Robert Schuman een eredoctoraat van de Leuvense universiteit in ontvangst. Adenauer was toen Bondskanselier van Duitsland, Schuman voormalig Minister van Buitenlandse Zaken van Frankrijk. De Leuvense bibliotheek had in 1914 gebrand tijdens een oorlog tussen hun twee landen, nu werd de vrede er gevierd.
De twee stonden aan de wieg van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal, de latere Europese Unie. Maar de bedenker van dat project is een andere Fransman: Jean Monnet (1888-1979). Hij wordt met een aula op de faculteit Sociale Wetenschappen geëerd.
Het was Monnet, een ambtenaar, die aan Schuman voorstelde om zo'n gemeenschap van kolen en staal te vormen. Omdat die twee grondstoffen nodig zijn om oorlog te voeren, zou de samenwerking een nieuw conflict tussen Duitsland en Frankrijk in de toekomst vermijden. Schuman was in de wolken en gaf er in 1950 een persconferentie over. Het Europese project was geboren.
Aula Emma Vorlat (Agora)

In de huidige bestuursploeg van de universiteit zitten evenveel vrouwen als mannen. Dat was ooit anders: in 1985 was Emma Vorlat (1929-2017) de eerste vrouwelijke vicerector van de universiteit. De professor in de Engelse taalkunde zette zich sterk in voor de rol van vrouwen aan de KU Leuven, tijdens de nadagen van de tweede feministische golf.
In haar Open Brief aan de Vrouwen uit 1973 benadrukte ze bijvoorbeeld dat vrouwen 'verstandig' mogen zijn, zonder vooroordelen. Maar het bleef niet bij schrijfsels: met haar latere denktank 'Vrouw en Universiteit' en haar rol als voorzitter van de 'Vrouw-Man-Universiteit'-raad verdiende ze definitief een mooie plek in de geschiedenis van haar alma mater.